|
De massale exodus bij het begin van "Den Grooten Oorlog" 1914-1918 (Foto: © Wikimedia). Linda Malfait: "Toen Duitse troepen in 1914 het neutrale België binnenvielen en West-Vlaanderen naderden geloofde nog haast niemand dat hij/zij zou moeten vluchten en wanneer dat toch het geval was, dacht men dat het slechts voor enige dagen zou zijn. Dus pakten ze enkele kledingstukken en wat voedsel in en vertrokken inderhaast." Marie Samyn (Foto: L. Malfait) "Zo ook mijn 70-jarige overgrootmoeder Mathilde Haspeslag (weduwe van Karel Samyn en uitbaatster van de herberg 'De Tuymelaere'), samen met haar twee dochters Marie (mijn grootmoeder, 21 jaar) én Flavie (39 jaar) met haar man Henri Vandenbroucke (39 jaar) en 4 kinderen: Jules (6 jaar), Maurits (5 jaar), Georges (2 jaar) en Leon (6 maanden)."
Bij het naderen van de Duitse troepen slaat de burgerbevolking ijlings op de vlucht (Foto: © Wikimedia) L. Malfait: "Het was op de wegen westwaarts een drukte van jewelste, want de berichten over Duits wangedrag tegenover de burgers verspreidde zich alras over het hele land. Onder het mom dat er iemand op hen geschoten had veroorloofden de Duitsers zich alles: executies, brandstichting … De paniek was enorm en de chaos nog groter. In Reningelst bv. was het een ware ramp: de vluchtelingen werden er door de toegestroomde massa gewoon in een bepaalde richting weggedreven. Zo geraakten Mathilde Haspeslagh en haar kleinzoon Jules, de oudste van de 4 kinderen, in het gedrang geïsoleerd van de rest van de groep en bleven achter. Te voet geraakten ze dan toch allebei in Ardooie, waar ze werden opgenomen in het boerengezin Bouckaert. Die mensen vonden dat vanzelfsprekend. Maar zodra het wat veiliger werd keerden Mathilde en Jules toch terug naar huis op de Tuimelare. Hoewel zowat héél Moorslede tijdens het verdere verloop van de Eerste Wereldoorlog werd vernietigd, bleef de herberg 'De Tuymelaere' overeind en bewoonbaar. Klein probleempje: er woonden Duitsers in! Het waren soldaten van 'het paardenvolk' die hun paarden in de bijgebouwen stalden. En daar sta je dan als bejaarde vrouw met een klein kind onder je hoede! Maar ze lieten haar haar gang gaan. De ene Duitse militair is ook de andere niet: toen Mathilde Haspeslag een huidziekte kreeg probeerde een Duitse legerarts haar te genezen". De herberg 'den Tuymelaere' tijdens WO I. v.l.n.r. de buurvrouw Stephanie Herman, Jules Vandenbroucke, Mathilde Haspeslagh, Duitse soldaat, Marina Pattyn, Duitse soldaat en 2 onbekenden (Foto: Linda Malfait).
Linda Malfait: "Na de tumultueuze volkstoeloop in Reningelst waren de andere familieleden intussen verder westwaarts gevlucht, richting Noord-Frankrijk. Per trein bereikten ze de stad Rouen aan de Seine. Onderweg brachten ze de nachten door in schuren. Uiteindelijk vonden ze een onderkomen in de pastorij van het dorp Beaucamps-le-Jeune, een kleine gemeente met toen zo'n 250 inwoners, in het Departement van de Somme, niet ver van Amiens. Ze konden in de pastorij verblijven tot na de oorlog! Al bij al hadden ze het tamelijk goed, want het dorp werd niet verwoest en ze kregen er vluchtelingengeld van de Franse overheid. Maar de angst en onzekerheid over wat er met hun moeder Mathilde en de kleine Jules was gebeurd bleef knagen. Al die jaren zouden ze geen nieuws meer van elkaar ontvangen!" De pastorij van de Franse gemeente Beaucamp-le-Jeune, waar ze de hele oorlog verbleven, samen met de pastoor en onderpastoor. Deze priesters hadden 4 parochies onder hun hoede en gingen tegelijk gewoon werken, want ze werden en worden niet bezoldigd door de overheid (Foto: Linda Malfait). L. Malfait: "In Beaucamp-le-Jeune werden de vluchtelingen goed onthaald, want België stond in hoog aanzien omdat het neutraal was en het zich toch had opgeofferd door de Duitsers de doortocht naar Frankrijk te weigeren. Bovendien was het zien van die stroom vluchtelingen, uitgeput en zonder bezit - Marie en Flavie hadden samen 3 hemden! - een echte schok. De Fransen waren verontwaardigd en hadden medelijden. Wie niet bij het leger was, zette zich zoveel mogelijk in." "Op de vlucht hadden ze Juliën Soubry, broer van Joseph (de bekende deegwarenproducent), en zijn vrouw Maria Ludovica Gheeraert leren kennen. Mevr. Soubry was hoogzwanger en ze stonden haar zo goed mogelijk bij. Toen ze op 26 september 1914 in Boezinge was bevallen van een dochter overleefde ze het niet, maar het kindje wél. Marie en Flavie zorgden de hele oorlog door voor het kleintje, dat de naam Marie-Louise kreeg. Zijn hele leven bleef Juliën Soubry de herberg 'de Tuimelare' bezoeken. En toen zijn dochter Marie-Louise trouwde met Valère, zoon van de brouwer Louwaege uit Kortemark, werd deze prompt ook hun brouwer." Vlasbewerking. Tweede van rechts Marie Samyn; links van haar Omer Maes (Foto: Linda Malfait). "In Frankrijk begon Juliën Soubry als zelfstandig vlasbewerker met onder andere Marie Samyn en Henri Vandenbroucke als werknemers, terwijl Flavie Samyn zorgde voor de vier kinderen en soldatenkleren waste en herstelde. Aan de Somme werd immers heel hard gevochten.
Henri Vandenbroucke en Flavie Samyn met 3 van hun 4 kinderen Maurice, Georges en Leon (Foto: Linda Malfait). L. Malfait: "Als je bedenkt dat dit allemaal pas honderd jaar geleden is en je bekijkt nu onze mooie welvarende streek, die zelfs een tweede wereldoorlog beleefde, moet je concluderen dat mensen toch tot zeer veel in staat zijn, zowel in positieve als in negatieve zin. Dit was een verhaal over een ellendige tijd, maar ook over medelijden, hulpvaardigheid, vriendschap en trouw. In maart 2015 hebben wij de streek van de Somme bezocht, meer bepaald Beaucamps-le-Jeune, Liomer en Brocourt". Het kerkplein van de Franse gemeente Liomer toen, op een van de meegebrachte postkaarten.
Datzelfde kerkplein van Liomer in 2015 (Foto: Linda Malfait). Linda Malfait: "Mijn grootmoeder Marie Samyn had 14 prentbriefkaarten meegebracht als souvenir. Wat waren we aangenaam verrast dat we in twee van die drie dorpen alles zo goed als onveranderd terugvonden! We werden zeer hartelijk ontvangen door de burgemeester die ons meteen het adres gaf van het oudste koppel (89) van Beaucamps-le-Jeune. Ook daar kregen we een dito ontvangst. Ze waren wel erg verbaasd over onze bereidheid hiervoor zo’n moeite te doen. Ook de mensen aan wie we de zichtkaarten toonden om te weg te vragen hadden niet echt belangstelling. Een groot verschil met Vlaanderen waar iedereen er de mond van vol heeft." Rechts de parochiekerk, links het Renaissancekasteel van Beaucamp-le-Jeune (Foto: Linda Malfait). "Achter de parochiekerk Beaucamp-le-Jeune stond een prachtig kasteel in Renaissance-stijl, dat inmiddels helemaal is gerestaureerd. De bouw ervan duurde eeuwen, maar werd opgestart in 1537 door Anne de Pisseleu, hertogin van Etampes, maîtresse van de Franse koning François I."
|