|
De rode stip wijst het dichtbebost gebied aan tussen Roeselare en Menen (kaart van Abraham Ortelius. Descriptio Germaniae Inferioris. 1573). VoorgeschiedenisTot ver in de late middeleeuwen was er nog helemaal geen sprake van een Tuimelare woonwijk of gehucht, enkel van een gelijknamige herberg 'de Tuimelare' op die plaats, vanaf 1601. Het grondgebied van deze oostelijke uithoek van Moorslede was vanouds één woest en onherbergzaam woud, bewoond door allerlei wilde dieren. Dat kan men nog goed zien op tal van oude kaarten van het gebied, o.m. op de bovenstaande topografische kaart uit de 16de eeuw.De weg tussen Roeselare en Ledegem, die hoogst waarschijnlijk een Gallo-Romeinse heerweg was (Joan Blaeu, 1662. Fragment van de kaart "De Casselrie van Ipre"). Wellicht vanaf de Gallo-Romeinse tijd (de eerste eeuwen na Christus) liep er doorheen die donkere en onveilige bossen al wél een secundaire heerweg (Brugge-Torhout-Roeselare-Menen). Aan de oostkant van Moorslede is nog het lichtjes kronkelend tracé ervan bewaard gebleven, en dat heet nu 'Oude Heirweg'. Die weg, vroeger "Oude Heirstraete" genoemd, liep van noord naar zuid, dwars door de hedendaagse Tuimelarewijk. Die weg werd niet enkel gebruikt door legers, maar eveneens door bedevaarders, handelaars, ambachtslui, reizende geestelijken, studenten, edellieden, notabelen, koeriers, ronddolende troubadoers, tuimelaars (= jongleurs), enz. Vanaf omstreeks 1269 tot 1578 stond er in de huidige Tuimelarewijk, op de hoek van de Oude Heirweg en Ten Bunderenstraat, een gasthuis genaamd Ten Bunderen. Het werd bewoond door enkele vrouwelijke religieuzen die gratis voedsel, drank en overnachting aanboden aan behoeftige passanten, veelal bedevaarders. Tijdens de ruim 3 eeuwen die de zusters doorbrachten in het gasthuis werden in de wijde omgeving stukken bos gerooid en moerassen drooggelegd. Op de zeer vruchtbare bodem legde men weiden, tuinen, boomgaarden en vooral vruchtbare akkers aan. Het Gasthuis ten Bunderen in zijn ontstaansperiode (Reconstructie-tekening van Zr. A. Barbaix). In die periode breidden de landeigendommen van het gasthuis langzamerhand uit. Een deel ervan (het kloosterdomein) werd rechtstreeks beheerd, uitgebaat en bewerkt door de zusters en het dienstpersoneel zélf, een ander deel werd in leen gegeven of verpacht. Het gasthuis werd zo een van de belangrijkste grootgrondbezitters uit de brede omgeving. De vele landerijen, weiden en bossen van het gasthuis strekten zich uit over de huidige gemeenten Moorslede (vooral de huidige Tuimelarewijk), Rumbeke (op het grondgebied van Beitem), Dadizele en Ledegem. Toen de 'Bundernonnen' in 1578 op de vlucht sloegen voor de gewelddadige Beeldenstorm richting Noord-Frankrijk, werden hun kloostertje en bijhorende gebouwen nagenoeg totaal vernield door de Bosgeuzen. Maar tijdens hun ballingschap in Rijsel en St.-Omer (1578 - 1587) en later in Ieper (1587-1785) bleven de zusters wél steeds de eigenaressen van de eigendommen, die ze in de loop der eeuwen hadden verworven. In 1672 maakten de zusters, in een officiële declaratie (= goederenaangifte) ten behoeve van de Raad van Vlaanderen, een volledige inventaris (de oudste ons bekende!) van al hun bezittingen, tienden en renten. Ze hadden in totaal 72,4 ha grond in handen. De blikvanger op deze lijst was de heropgebouwde gasthuis-hoeve in Moorslede, later "Hoeve op de Tuimelare" of "Grote Hoeve" genoemd, die was omringd door zo'n 35,5 ha eigendommen. Deze strekten zich grotendeels uit over de Tuimelarewijk, en ook over Beitem (Rumbeke). Het ging om akkers (voor de teelt van graangewassen), weiden (waarop runderen, schapen en geiten graasden), een visvijver (langs de huidige Galgestraat) en een aantal bossen (waarin wild werd gevangen, hout gesprokkeld en hoge bomen werden geveld die het hout leverden voor de gebouwen), met welluidende namen zoals Veldt-Busch, Westvelt-busch, Oostvelt-busch, Donkerpitbusch, Vijverbusch, Knaegreep-busch...
Ontstaan van de TuimelarewijkHet Gasthuis ten Bunderen (gele stip) en de herberg "de Tuymelaere" (rode stip), het epicentrum van de Tuymelaerebuurt (Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden, detail. J. de Ferraris. 1771-1778). Vast staat dat de zusters van ten Bunderen in de 16de eeuw omzeggens het héle grondgebied van de huidige "Tuimelare-wijk" beheerden. Rond hun gasthuis aan de Oude Heirweg had zich sedert de 13de eeuw langzamerhand een woonkern gevormd met kleine hofsteden en verspreid gelegen werkmanshuisjes ("kortweunsten"). Dat mag ook blijken uit het feit dat de zusters niet enkel passanten opvingen, maar daarnaast ook de "noodlijdenden in het gebuerte" bezochten en verzorgden (kanunnik G. F. Tanghe. Parochieboek of beschryving van Moorslede. 1860, blz. 37). Zeker al in 1601 - dat is 23 jaar na het vertrek van de zusters - stond er aan de Oude Heirweg, vlakbij het verwoeste gasthuis van ten Bunderen, een herberg "den Tuymelaere". Dat staat in de Moorsleedse gemeenterekeningen van dat jaar. Dat is meteen de tot nu toe oudste schriftelijke vermelding ervan. Het bestaan van de herberg wordt een halve eeuw later, in 1652, bevestigd in een document over de inning van parochietienden door het kapittel van kanunniken van de O.-L.-Vrouwkathedraal in Doornik. Daarin is sprake van "dherberghe ghenaempt den Thuymelaere". Volgens de Moorsleedse geschiedkundige Van den Weghe werd de huidige Tuimelarewijk waarschijnlijk genoemd naar de naam van deze herberg, en niet andersom. Allicht nog tijdens het verblijf, zoniet zeker kort na het vertrek van de Bunderzusters, nam de herberg enkele functies over van het verwoeste Gasthuis, zoals gastvrijheid verlenen aan voorbijtrekkende reizigers. Aldus vormden het Gasthuis ten Bunderen en later de Tuimelare-herberg, slechts 500 meter van mekaar verwijderd, "het kloppend hart" van de Tuimelare-wijk, allebei stragegisch gelegen langs de eeuwenoude druk bewandelde "Oude Heirstraete", nu "Oude Heirweg" genoemd.
De Tuymelaer-Sectie in de Franse Tijd (1794-1815)Grondplan van de gasthuishoeve ten Bunderen in 1800 (Schets door Zr. A. Barbaix). In 1783 werd het klooster van de zusters van Ten Bunderen (die toen in Ieper verbleven) afgeschaft door de Oostenrijkse keizer Jozef II. Al hun onroerende eigendommen gingen naar de staat. In het jaar 1800, tijdens het Frans Bewind, werden diezelfde eigendommen verbeurd verklaard en als "Nationale Domeinen" ("zwart goed") openbaar verkocht. In de verkoopsakten lezen we dat de Gasthuishoeve plus de aanpalende landbouwgronden, weiden en bossen tesamen zo'n 35,5 ha omvatten, vooral verspreid over Moorslede (hoofdzakelijk de Tuimelare) en deels over het naburig dorp Beitem (Rumbeke). Kaart met de Secties XI van Moorslede in de Franse Tijd (1797). De Tuimelaer- Sectie is groen omzoomd (Bron: Linda Malfait/ Jan Vanderhaeghen, Genealogisch Vademecum). Linda Malfait: "In 1797, tijdens het Franse Bewind, deelde de bezetter de gemeente Moorslede op in territoriale eenheden, zogeheten "Secties". Een daarvan was de "Tuimelaer Sectie" (XI). Bij het bekijken van de hierboven staande kaart vallen meteen enkele duidelijke verschillen op met latere - inclusief huidige - geografische afbakeningen van de Tuimelare-wijk. De Tuimelare-Sectie lag besloten tussen
Ten Noorden zien we een "Cnaegreep Sectie" (X), waarvan heden ten dage een deel behoort tot de Tuimelarehoek en een ander deel tot de Koekuithoek. De Galgestraat was en is altijd deel van die Koekuithoek geweest. Ten Oosten was er een "Sectie over de Heirstraete" (XII), met de Veldstraat (de huidige Mgr Catrystraat), die in de 19de en 20ste eeuw gewoon bij de Tuimelare-hoek zal worden gerekend. Ten Zuiden was er een aparte "Bunder Cruys Sectie" (XIII), met daarin het zuidelijk uiteinde van de Oude Heirweg, dat nadien deel zal uitmaken van de Tuimelare-hoek. "
De Tuimelaerhoek in de 19de eeuwDe Tuimelaer Hoek op de "Atlas der Buurtwegen" (1842) Linda Malfait: "Door een nationale wet van 1841 werd in België een "Atlas der Buurtwegen" (1842) samengesteld, die - per gemeente - een inventaris maakte van de toenmalige wegen, buurtwegen en voetpaden. Elke weg, hoe klein ook, kreeg op de kaarten een eigen nummer toebedeeld. In tegenstelling tot de "Secties", waarin de gemeente in 1797 was verdeeld, vormden de Moorsleedse gehuchten geen streng afgesloten blokken meer. Elk gehucht was een buurt met verspreide bebouwing, dus met een aantal min of meer bij elkaar staande woningen en erven. In 1860, een aantal jaren na het verschijnen van de Atlas telde de Tuimelare-hoek 105 huizen en 484 inwoners (kanunnik G. F. Tanghe, Parochieboek of beschryving van Moorslede, 1860)". Gedetailleerde kijk op enkele wegen en wandelpaden op de Tuimelaer Hoek (Atlas der Buurtwegen, 1842) "Volgens Linda Malfait omvatte de Tuimelaer-hoek, halfweg de 19de eeuw, de volgende wegen: L. Malfait: "Wanneer we terugkeren naar de tijd van de "Atlas der Buurtwegen", dan zien we dat gedeelten van de latere Tuimelarewijk hoorden bij de Koekuithoek of bij de Knaegreephoek. Later zal er van deze Knaegreephoek geen spoor meer zijn en wordt deze verdeeld over de Koekuithoek, de Koolbrandershoek en de Tuimelarehoek. Op de lijst van eigenaars, die bij deze Atlas hoort, komen steeds dezelfde namen terug, wat impliceert dat haast niemand in zijn/haar eigen huis woonde. Alles was in handen van grootgrondbezitters. Dat was nog zo tot een eind na Wereldoorlog I." De Tuimelaerhoek op de kadasterkaart van Moorslede (P. C. Popp. 1854).
De Tuimelare sinds de 1ste Wereldoorlog (1914-1918)Linda Malfait: "Voor de periode na WO I (1914-1918) raadpleegde ik de steekkaarten op microfilm, bewaard in het gemeentehuis van Moorslede. Op die steekkaarten staan de namen van de bewoners die in de 20ste eeuw de Tuimelarehoek (de toenmalige 7de Wijk) als adres meekregen. Die lijsten zijn vergeleken met de namenlijsten van de verkiezingen van 1924, 1962, 1984, alsook met de lijst van de volkstelling van 1970 en met de lijst van gezinshoofden. Hier en daar doken fouten op: voor de periode 1961-1970 waren de gemeentelijke steekkaarten van de Aardeweg en de Knaagreepstraat voorzien van een stempel 'Koekuit'. Ik heb bepaalde gegevens persoonlijk nagetrokken bij de betrokken bewoners. Aan de hand van de adressen- en namenlijsten kunnen we afleiden welke straten (eventueel een deel of een kant ervan) tijdens de vorige eeuw deel uitmaakten van de Tuimelarewijk:"
De huidige gebiedsomschrijving van de TuimelareDe (stukken van) straten, die heden ten dage de Tuimelarehoek vormen, zijn geel gekleurd op de kaart. De wandelpaden zijn getoond met stippellijn (Kaart: OpenStreetMap). Linda Malfait: "De huidige grenslijnen van de Tuimelarewijk zijn niet zo streng, zorgvuldig en onwrikbaar geografisch uitgetekend, zoals die van een administratief (gemeente) of kerkelijk gebied (parochie). De afbakening van de Tuimelarewijk evolueerde in het verleden voortdurend en hangt dus sterk af van de beschouwde historische periode. Tijdens de voorbije eeuwen kwamen (uiteinden of kanten van) straten erbij of vielen eraf. Eigenlijk is het een vrij riskante bezigheid om nu een duidelijke grens te trekken rond de huidige Tuimelarehoek! Het gaat hier niet om een welomschreven gebied. De begrenzing van de Tuimelare was en is tot op heden vrij 'rekkelijk'. "Daar komt nog bij dat de omschrijving van de Tuimelarewijk vandaag de dag niet enkel een aardrijkskundige kwestie is, maar ook en vooral een - per definitie ondefiniëerbare - psychologische of emotionele aangelegenheid. De vraag is namelijk niet zozeer: waar ligt de grens van de Tuimelare? Is dit nog een Tuimelare-straat of niet? Waar eindigt precies de Tuimelare en waar begint exact de Koekuithoek? Maar wél: wie hoort erbij? Wie voelt zich (nog) echt verbonden met de Tuimelare? En in welke mate? Welke bewoners zijn (actief of passief) betrokken bij deze wijk, bij bepaalde evenementen?" De Tuimelaerehoek op een kaart van 1873 (Bron: Brussel, Koninklijke Bibliotheek) Het saamhorigheidsgevoel kan worden bepaald door allerlei historische redenen:
De Tuimelare was en is niet zomaar een verloren uithoek. Op deze kaart van België, vervaardigd door de Britse cartograaf John Tallis in 1851, staat de naam van de wijk (bij de blauwe stip), terwijl Moorslede onvermeld blijft... Linda Malfait: "Ik vroeg ooit aan Valeer Dessein, een gedreven Tuimelarenaar: wat kan men nu zoal bij onze wijk rekenen? Hij antwoordde me: de Oude Heirweg, de Aardeweg, de Beitemstraat, een deel van de Knaagreepstraat, een deel van de Tuimelarestraat, de Menensesteenweg (het stuk op het grondgebied Moorslede), de zuidkant van de Ten Bunderenstraat (deel Moorslede) en de zuidkant van de Mgr. Catrystraat (deel Moorslede). Ik kan me daarin vinden, maar in wat ik verzamel is alles wat ooit Tuimelare is geweest nog steeds Tuimelare. Eens Tuimelare, altijd Tuimelare! Eén ding staat vast: zo'n actuele stratenlijst maken van onze wijk is en blijft een wat hachelijke onderneming..."
|