Zoek op deze site met FreeFind

Vroegere brouwerijen

Voorstelling van een brouwerij in de 17de eeuw.
Een brouwerij in de 17de eeuw. Liebig-reclameplaatje. De kinderen waren decennia lang dol op die veelkleurige
Liebig-verzamelprentjes om ze, in series van 6 of 12, in een album te plakken.

Linda Malfait: "Tot halfweg de vorige eeuw telde onze wijk tal van herbergen. Naar alle waarschijnlijkheid ontleent onze wijk zelfs haar naam aan één ervan, nl. 'den Tuimelare' langs de Oude Heirweg, die zeker al bestond in 1601 en die werd uitgebaat tot in 1955. Waren er vroeger ook brouwerijen in ons gehucht? Die vraag is niet zo makkelijk te beantwoorden, want geschreven en gedrukte bronnen zijn uitermate schaars voor de periode van het ancien régime (vanaf de middeleeuwen tot de Franse Revolutie van 1779). Daar komt nog bij dat veel plaatselijke archieven van Moorslede werden vernietigd tijdens de 1ste Wereldoorlog (1914-1918). Niettemin wagen we ons toch aan een chronologisch overzicht van de (mogelijke en historisch vaststaande) brouwerijen van de Tuimelarewijk in de loop der tijden".

Brouwer in zijn bierkelder. Miniatuur, eind 14de eeuw. Londen, British Library (Bron: Wikimedia)
Brouwer in zijn bierkelder. Miniatuur, eind 14de eeuw. Londen, British Library (Bron: Wikimedia)

L. Malfait verricht al jarenlang volgehouden genealogisch (= stamboomkundig) onderzoek over haar voorouders en over de Tuimelare. Hiervoor gaat ze op speurtocht in allerlei archieven en publicaties, en baant zich vastberaden een weg doorheen het nog beschikbaar historisch bronnenmateriaal, zoals een:

  • penningkohier, pointingboek (= een lijst van alle plaatselijke belastingplichtigen. Een nadere omschrijving ervan volgt hieronder);
  • staat van goed (= boedelbeschrijving/inventaris van nalatenschap bij een overlijden);
  • doodhalm (= akte die na het overlijden van een persoon moest worden ingediend bij de baljuw en schepenen);
  • wezenregister (= beknopt overzicht van de goederen die minderjarige wezen erfden);
  • staat van de zielen (= parochieregister met een lijst van doopsels, huwelijken en begrafenissen);
  • haardtelling, volkstelling, bevolkingsregister;
  • beroepenlijst;
  • lijst van weerbare mannen (= mannen, tussen 6 en 60 jaar, die geschikt zijn om in oorlogstijd een legerdienst te verrichten);
  • lijst van poorters en/of buitenpoorters (= burgers die (voor)rechten verwierven om binnen/buiten de stadspoorten te wonen);
  • renteboek, bijv. van een heerlijkheid;
  • rekening van de parochie/heerlijkheid, de armendis, de plaatselijke schepenbank, enz.;
  • landboek (van de parochie/heerlijkheid) of landkaart (met plaatsnamen van de streek);
  • archief van een familie, parochie, gemeente, stad, kasselrij, enz.

1543

Pieter Brueghel de Jonge. De betaling van de tienden. 1626 (Bron: Wikimedia).
Tienden werden geheven in geld of ook in natura. Een klerk noteerde alles zorgvuldig in het tiende-kohier.
(Pieter Brueghel de Jonge. Pointinge, d.w.z. inning van de tienden. 1626. Bron: Wikimedia).

Linda Malfait: "In het Rijksarchief van Brugge wordt een penningkohier van Moorslede bewaard dat dateert van 1543. Een penningkohier is de verre voorloper van het huidig kadaster. Het omvatte een volledige lijst met de voor- en familienaam van alle belastingplichtigen in de parochie, zowel van eigenaars, pachters als huurders, alsook hun beroep en de aard van hun onroerend goed. Op alle onroerende goederen werd jaarlijks een penning (= belasting) geheven, volgens een vooraf bepaald percentage. In het geval van Moorslede was dat "een tiende-penning X" (= het Romeins cijfer 10), d.w.z. een taks ten belope van 10 % dus op het hele jaarinkomen of op de jaarlijkse pachtsom (in geld, soms gedeeltelijk in natura) van de huurders. We vernemen zo meer over het soort gebruik, de oppervlakte en de geschatte pachtprijs van alle gebouwen en gronden, en tevens over de ligging ervan (plaats- en/of straatnaam). Al die ingezamelde gegevens leveren een unieke schat aan informatie op voor al wie bezig is met geschiedenis, familie- of plaatsnaamkunde, e.d."

16de-eeuwse brouwerij. Jost Amman. Houtsnede. Beroepenboek, 1568 (Bron: Wikimedia).
16de-eeuwse brouwerij. Jost Amman. Houtsnede. Beroepenboek, 1568 (Bron: Wikimedia).

Arnold Preneel publiceerde een transcriptie van de volledige laatmiddeleeuwse tekst, onder de titel "Het platteland ten noorden van Ieper in het midden van de 16de eeuw. De penningkohier van 1543 (5) Moorslede" in het heemblad "Westhoek" (jg. 20, 2004, nrs. 1-3, pp. 173-212). De parochie Moorslede telde in het voorjaar van 1543 een vijftal herbergen, waarvan er drie met naam worden genoemd:

  1. 'Sint Acaris' (eigenaar: Jan Calmein; uitbater: Jacob de Valckanre).
  2. 'Den Inghellen' (eigenaar: de weduwe van Michiel Spillebeen; uitbater: Karel de Bouvere).
  3. 'De Zwane' (eigenaar én uitbater: Fleur Calmein).
  4. een 4de herberg zonder naamvermelding (eigenaar: Wouter van Hondeghem; uitbater: Pieter van Steelant).
  5. een 5de herberg, waarvan de naam niet wordt genoemd (eigenaar en uitbater: Pieter de Grendele).

Een bierbrouwer en een kuiper (= tonnenmaker). Hans Franck. 1588 (Bron: Wikimedia)
Een bierbrouwer en een kuiper (= tonnenmaker). Miniatuur. Hans Franck. Nürnberg, 1588 (Bron: Wikimedia)

Op de kohierlijst van 1543 staan drie brouwerijen:

  1. een brouwerij met bakkerij (eigenaar én uitbater: Jan de Clerck).
  2. een brouwerij uitgebaat door Jacob Blomme.
  3. een brouwerij met een herberg (eigenaar: Pieter de Grendele). Zo luidt het letterlijk in de tekst:
    "Pietre de Grendele hout een herberghe met een brauwerie, metgaders VIIJ bunderen lands, hem toebehoorende, gheëstimeirt LV £ parisis siaers, comt V £ X s. parisis (f° LXXVIIJ r°)"

Linda Malfait: "Pieter de Grendele was in het bezit van een van de 3 brouwerijen en tevens eigenaar (en ook bewoner en/of uitbater?) van een van de 5 herbergen in Moorslede. Die herberg is de enige waarvan de naam niet wordt genoemd. De oudste schriftelijke vermelding van de herberg 'De Tuymelare' dateert van 1601, maar dat sluit niet uit dat die ook al veel eerder ontstond. ALS 'De Tuymelare' er al was halfweg de 16de eeuw, een halve eeuw vroeger dus, moet het wel die van Pieter de Grendele zijn geweest. Maar een sluitend bewijs ontbreekt vooralsnog.

"De naam Pieter Degrendele duikt ook nog elders op in enkele bewaard gebleven latere documenten met aanwijzingen, waaruit men kan afleiden dat hij en zijn nakomelingen hoogst waarschijnlijk de opeenvolgende eigenaars waren van een brouwerij, maar daarom niet noodzakelijk de bewoners of uitbaters ervan. We weten evenmin of die brouwerij één geheel vormde met een herberg, en zo ja, waar die toen precies stond!"

Een drinkende pelgrim bij het warme haardvuur van een gasthuis. Miniatuur. Getijdenboek van de H. Maagd Maria. 1395
Drinkende pelgrim bij het haardvuur in een gasthuis. (Miniatuur. Getijdenboek van de H. Maagd Maria, 1395)

De aanwezigheid van een brouwerij op de Tuimelare in de 16de eeuw is helemaal niet zo denkbeeldig. Vanaf omstreeks 1269 tot 1578 stond daar het Gasthuis ten Bunderen, bewoond door enkele zusters. De kloosterkroniek "Jaer-Boek" (1783) omschreef bondig hun specifieke opdracht: naast het verschaffen van onderdak en overnachting aan vermoeide bedevaarders en behoeftige reizigers, ook eten (erwtensoep), drank (bier) en een bussel hout om zich te warmen bij het haardvuur.

"met insicht van te logeeren de arme pelgrims die reysden naer de heylige landen...sy voorsagen die arme pelgrims in dien tyd van bedden, en gaven voor spyse erweetpotagie, bierken, ende eenen busch om te warmen."
Zoals algemeen gebruikelijk in de late middeleeuwen kwam in het klooster én in het gastenhuis bier van lage gisting op tafel, dat gebrouwen was van gemoute gerst en een laag alcoholgehalte had, best vergelijkbaar met het hedendaags tafelbier. Bier was de drank bij uitstek in onze streken, simpelweg omdat er geen kraanwater, bronwater voorhanden was, en omdat het véél veiliger was dan het (mogelijk vervuilde) oppervlaktewater.

Ten oosten van het toenmalig Gasthuis, langs de huidige Ten Bunderenstraat, lag een akker, "Bierkenland" geheten. Teelden de zusters er misschien hoppe waarmee ze zélf hun bier brouwden? Dat lag in die tijd niet zo voor de hand binnen een kleine gemeenschap van vrouwelijke kloosterlingen. De kans is groter dat de opbrengst van "Bierkenland" was bestemd voor de aankoop van bier in een naburige brouwerij. Wie weet was dat in de brouwerij van 'den Tuymelare'...

1693

Bierbrouwerij. Ets, 1695. (Dresden, Deutsche Fotothek & PICRYL © Public Domain)
Bierbrouwerij. Ets, 1695. (Dresden, Deutsche Fotothek & PICRYL © Public Domain).

Tijdens de Franse bezetting (1678-1713) van de kasselrij Ieper vaardigde de koninklijke raadsheer in mei 1693 een aantal strenge maatregelen voor de brouwers (Bron: Pieter Donche. Brouwers in de kasselrij Ieper in 1693, in - 'Westhoek', jg. 11, 1996, nrs. 2-3, pp. 13 - 18). Om te beginnen werd het beroep van brouwer omgezet in een verplicht ambt. De ambten mochten bij de overheid in Ieper gekocht worden door de heren van de parochies, grondeigenaars of elke andere particulier. Iedere brouwer mocht aan niet meer dan 4 herbergen gerstenat leveren bij de aankoop van het ambt. Pas toen alle ambten verkocht waren, was de bierverkoop vrij.

Voorafgaandelijk werd een lijst opgemaakt van de brouwers ("brasseurs") en herbergiers-brouwers ("cabarets brasseurs"), met elk hun volume gebrouwen bier van het voorbije jaar. Begin 1694 werd dan het maximum aantal brouwers en de maximale productie vastgelegd. Het valt meteen op dat het aantal toegelaten brouwers fors was gekrompen. In een aantal dorpen, o.m. Ledegem en Rollegem, verdwenen ze gewoon van de lijst. Op andere plaatsen werd het aantal brouwerijen gehalveerd. Daartegenover kwam er wél een gevoelige verhoging van de globaal toegelaten bierproductie in de kasselrij Ieper.

Linda Malfait: "In de parochie Moorslede werden slechts 2 brouwers uit de dorpskom toegelaten: Hubert Samin (= Samyn) en Jean van Este (= Jan Vanneste). In 1693 brouwden ze samen 339 vaten (goed en klein) bier. Vanaf 1694 werd de gezamelijke productie van beide brouwers vastgelegd op 750 vaten, dat is méér dan een verdubbeling. Uit een document van de magistraat van de Kasselrij van Ieper, daterend van 1695, blijkt overduidelijk dat men zich weinig of niets aantrok van het strenge edict van Lodewijk XIV. Bovendien was er amper controle op "sluikstoken"! Officiëel was er in die jaren op de wijk De Tuimelare geen enkele brouwerij maar of dat in de praktijk ook het geval was, is niet meer te achterhalen".

1754

Brouwers aan het werk. Encyclopédie des sciences des arts et des metiers, 1751-1772
Brouwers aan het werk. Encyclopédie des sciences, des arts et des métiers, Parijs, 1751-1772 (© Wikimedia).

Linda Malfait: "In het boek 'De akten van de Schepenbanken van de Heerlijkheden van Ledegem 1739-1776' van Marc Luyckx kwam ik volgende tekst tegen, dagtekenend van 18 december 1754: 'Guille. Vanwildemeersch fs Maerten+ krijgt 325 ponden (opgheleght door Jan Andries Vanlede) van de prieuse van ’t klooster Ten Bunderen, borg: hofstede met brauwerie lancx de oude heirstraete'. Er is daarin sprake van G. Vanwildemeersch, die zijn schuld van 325 pond niet contant kan betalen aan zijn schuldeiser J. A. Vanlede. Voorlopig, op goed vertrouwen, leent de schuldenaar het geld van de in Ieper verblijvende priorin van het gasthuis ten Bunderen, en geeft haar op borg, in onderpand een boerderij mét brouwerij langs de oude heirstraete.

"'Oude heirstraete' was de benaming van de huidige 'Oude Heirweg'. Men zou geneigd zijn om die boerderij met brouwerij te situeren langs het gedeelte ervan dat, van noord naar zuid, dwars doorheen de Tuimelarewijk liep, pal langs het verdwenen gasthuis ten Bunderen. Dat zou best kunnen en dan hadden we er meteen een brouwerij bij op de lijst van verdwenen erfgoed op de Tuimelare! Maar we hebben geen historische zekerheid hierover, want de eeuwenoude ‘heirstraete’ liep ook over het grondgebied van Beitem (Roeselare), Ledegem, Dadizele en Moorsele".

1779

Interieur van een 18de-eeuwse brouwerij.
Interieur van een 18de-eeuwse brouwerij. Augustinian Abbey Museum. Lacock, Wiltshire, UK.

Onder het Oostenrijks Bewind vaardigde keizerin Maria-Theresia op 21 juli 1779 een decreet (een zogeheten plakkaat) uit waarin ze elke kasselrij, o.m. die van Ieper, de opdracht gaf om, per parochie, een volledige inventaris te maken van alle herbergen, brandewijnhuizen en brouwerijen. De Raad van Vlaanderen stuurde 2 maanden later hierover een ordonnantie (= verordening) door naar alle regionale overheden en plaatselijke 'wethouders'. Deze laatsten stelden vervolgens een lijst samen van "alle de herberghen, aubergien, brauwerien ende brandewynhuyzen omme te voldoen aan de ordonnantie van haere Majesteyt". De tekst van die ordonnantie wordt, samen met alle ingezamelde lijsten van de drankslijterijen en brouwerijen, bewaard in het Gentse Rijksarchief (R.A.G., Raad van Vlaanderen, nr. 32173).

Joeri Stekelorum publiceerde de lijst van de toenmalige parochie Moorslede in een artikel, getiteld "Een bijdrage tot de geschiedenis van de drankcultuur in de Westhoek. III. Herbergen in de kasselrij Ieper anno 1779", in het heemkundig blad "Westhoek-Info", jg. 9 (1993), nr. 1, pp. 1-43. Het ging hier eigenlijk om de allereerste officiële inventaris van herbergen en brouwerijen in ons dorp, inclusief dus op de wijk 'de Tuimelare'. De tot dan toe bekende lijsten waren vrij beperkt en onvolledig. Op 19 oktober 1779 telde men in Moorslede in totaal 17 door de overheid goedgekeurde herbergen, waaronder 'Den Tuymelaere' langs de Oude Heirstraete (nu: Oude Heirweg), op de huidige Tuimelarewijk.

Bierwagen.
Bierwagen. Jan de Lange, 1822. (Amsterdam, Rijksarchief)

Zes herbergen stonden op de Moorsleedse lijst vermeld als "herberg MET BROUWERIJ". Vier daarvan waren gevestigd in de dorpskom, "up de plaetse" rond de kerk:

  • 'De Hert' (eigenaar: de heer van Moorslede; uitbater: Jacobus-Petrus De Vloo)
  • 'Het Princenhof' (eigenaar: de weduwe van Pieter Van Gheluwe; uitbater: Adriaen Frans Breyne)
  • 'De Croone' (eigenaar: de weduwe van Joannes Gryspeert; uitbater: Carel Ignaes Reuse)
  • 'De Swaene' (eigenaar: Jacobus-Petrus De Vloo; uitbater: Basilius Van den Briele)
De twee overige herbergen mét brouwerij stonden verder verwijderd van het centrum:

  • 'Den Waeterdam', langs de weg naar Dadizele (eigenaar en uitbater: Jacobus Deprez)
  • 'De Drye Conyngen', langs de in 1754 aangelegde steenweg (= kasseibaan) tussen Brugge en Menen (eigenaar: Louis Germain Berghman; bewoners: de kinderen van ene Gilles Reuze).

Linda Malfait: "De vrij gedetailleerde omschrijving van de herberg mét brouwerij 'De Drye Conyngen' op de lijst, die de overheid van Moorslede overmaakte aan de Raad van Vlaanderen in 1779, trok meteen mijn aandacht. Een zorgvuldige ontleding van de oorspronkelijke tekst, woord voor woord, leidt tot enkele voorzichtige conclusies, maar tot evenzoveel onbeantwoord blijvende vragen."

"... eene herberghe ende brauwerie draegende voor enseigne "De Drye Conyngen", gesitueert langst den steenweg leedende van de stadt Meenen naer de gonne van Brugghe, onder dese prochie en heerelykhede van Moorslede, ontrent een heure afgeleghen oost van dese kercke welcke herberghe aldaer is geerigeert t'sedert ontrent de aght en twyntigh jaeren met consent van den heere van t'selve Moorslede, mits ten dien tyde eene andere herberghe die was draegende den selven tyttel ende gesitueert langst de oude heirstraete van Moorslede naer Brugghe wat west van dese, was commen te cesseren sonder dat men in de selve oude herberghe daer t'sedert nogh heeft gedebiteert eenigen dranck ende is competerende aen d'heer Louis Germain Berghman bewoont ende gebruyckt door de kynders van Gilles Reuze...".

Kaart van een inspectie van de Grote Heirweg van Roeselare naar Menen, bestemd voor de Raad van Vlaanderen. 1662 (Bronnen: Rijksarchief Gent/ Philippe Despriet).
Kaart (1662) van een inspectie van 'de Grote Heirweg van Rousselaere naar Meenen', bestemd voor de Raad van
Vlaanderen. (Bron: Rijksarchief Gent, fonds Raad van Vlaanderen, IV, 22.222; Foto: Philippe Despriet).

  • Halfweg de 17de eeuw stond er al een herberg 'De Drye Conyngen', "langst de oude heirstraete van Moorslede naer Brugghe", dus langs de huidige Oude Heirweg. En we weten precies waar, dank zij de hierboven getoonde kaart uit 1662 . "Den herberghe genaempt De dry Conynge" (2), aangeduid met gele stip, wordt er afgebeeld tussen de iets noordelijker gelegen "hofstede ende capelle genaempt 't gasthuis ten Bundere" (1) en "den herberghe den tuymelaire" (3), even ten zuiden ervan. Het is niet zeker of er toen ook al een brouwerij behoorde tot de herberg 'De Drye Conyngen', maar een achterliggend tweede gebouw op deze kaart laat dit wel vermoeden.

  • Ongeveer 28 jaar vóór de publicatie van de ordonnantie van 1779, dus omstreeks 1751, ging de herberg 'De Drye Conyngen' dicht. Ze verhuisde "Ten dien tyde", rond diezelfde tijd, naar een nieuw opgebouwde herberg, mét brouwerij en mét dezelfde naam 'De Drye Conyngen', "langst den steenweg leedende van de stadt Meenen naer de gonne van Brugghe", d.w.z. langs de huidige Menensesteenweg, die werd aangelegd tussen 1751 en 1754. Volgens de ordonnantie stond de herberg langs het stuk van de Menensesteenweg, dat ligt binnen de grenzen van de parochie en heerlijkheid Moorslede. Op de Tuimelare was er dus in de 2de helft van de 18de eeuw een brouwerij!

  • Wat er, na de verhuizing naar de Menensesteenweg omstreeks 1751, gebeurde met de leegstaande herberg plus brouwerij aan de Oude Heirweg, is niet erg duidelijk. Zou de naburige herberg 'De Tuymelare' later misschien naar hier zijn verhuisd, meer noordwaarts dus zoals vermeld staat in bepaalde oude bronnen? Wie zal het zeggen?

Kaart met de mogelijke plaatsen van de herberg en brouwerij De dry Conyngen
Kaart met de mogelijke plaatsen van de verdwenen herberg en brouwerij 'De dry Conyngen' (© OpenStreetMap)

Satellietfoto met dezelfde mogelijke plaatsen van de herberg en brouwerij De dry Conyngen
Satellietfoto met dezelfde mogelijke plaatsen van de herberg en brouwerij 'De dry Conyngen' (© Google Earth)

Linda Malfait: "Waar precies bevond zich de nieuwe herberg met brouwerij 'De dry Conyngen'? De ordonnantie van 1779 vermeldt enkel dat de oude brouwerij ten westen lag van de nieuwe. Ook hier tasten we in het duister, bij gebrek aan schriftelijk bewijsmateriaal. Deze laconieke plaatsbepaling maakt de weg vrij voor enkele mogelijke locaties langs de huidige Menenstesteenweg, op het grondgebied Moorslede".

    Marie-Louise Claeys en Cyriel Vermeersch, de laatste uitbaters van de afgebroken herberg
    Marie-Louise Claeys en Cyriel Vermeersch, laatste uitbaters van de verdwenen herberg "De Beele"
    (Foto: L. Malfait)

  1. Het is mogelijk, maar niet bewezen, dat de herberg met aanpalende brouwerij 'De Drye Conyngen' stond aan de overkant van de Menensesteenweg, vlakbij de Heulebeek, die de grens vormt tussen Moorslede en Ledegem. Op die plaats was er vanaf de 19de eeuw een herberg 'Ma Campagne'. Georges Bouten plaatste haar op de lijst van Moorsleedse café's van vóór de 1ste Wereldoorlog (1914-1918) in zijn boek "Verhalen en Geschiedenissen van de gemeente Moorslede" (1967). Deze inmiddels afgebroken herberg werd gedurende de vorige eeuw in de volksmond 'de Beele' genoemd. De laatste uitbaters van de herberg waren het echtpaar Cyriel Vandermeersch en Marie-Louise Claeys.

    Hier stond wellicht ooit een herberg
    Het huis waar wellicht een herberg ''t Lindeke' heeft gestaan. Rechts een wandelpad dat leidt naar de Oude Heirweg
    (© Google Street View)

  2. Naar verluidt was er hier ooit een herberg ''t Lindeke' op de plaats van het (huidige) huis met nr. 28, op de hoek van de Menensesteenweg en een veldwegje, rechts ervan, dat westwaarts loopt en uitkomt in een zijstraatje van de Oude Heirweg. Misschien was dit café de uitloper van een voorafgaande herberg annex brouwerij 'De dry Conynge'...

    De brouwerij Bostyn, aangeduid met gele stip, op de gedetailleerde Atlas der Buurtwegen (1841)
    De gebouwen van de brouwerij Bostyn - aangeduid met gele stip - op de gedetailleerde Atlas der Buurtwegen (1841)

  3. Nog een kanshebber is een verdwenen boerderij aan de achterkant van de 19de-eeuwse brouwerij Bostyn, langs de Menensesteenweg, ter hoogte van het (huidige) huis nr 36 (aangeduid met gele stip). Bij nader toekijken merken we op de kaart de plattegrond van een tweede achterliggend gebouw (aangeduid met rode stip). Het betreft een boerderij met 2 nutsgebouwen, die al eerder bestond, want er is nog die typische U-vormige omwalling errond. Dus komt deze plek eveneens in aanmerking als vestigingsplaats van de 'De dry Conynge' in de 18de eeuw.

1834

3 arbeiders van de brouwerij van Bostyn
Drie arbeiders, vermoedelijk uit de brouwerij Bostyn (foto: Linda Mailfait / Rik Lybeer)

L. Malfait: "In de volkstelling van 1814 (aan het einde van de Franse periode, 1794-1815), uitgevoerd in alle gemeenten van het arrondissement Ieper, vond ik voor héél Moorslede de namen van in totaal 7 brouwers (P. J. Rousseau; J. F. Rousseau; A. C. Stragier; J. B. Van Raes; F. A. Soete; C. Duval; P. F. Tailleu). Geen enkele daarvan stond vermeld onder de sectie B (= de Tuimelaarhoek). Met het aantal getelde mensen die de brouwersstiel uitoefenen weet je natuurlijk nog niet hoeveel brouwerijen er waren en waar ze stonden in onze gemeente. In zijn "Geschiedenis van Moorslede" (1894, blz. 119) schreef M.-J. Van den Weghe dat er in 1834 in Moorslede 4 brouwerijen en één jeneverstokerij bestonden, zonder die nader te omschrijven. In 1836 maakte Philippe Vandermaelen, in zijn "Dictionnaire géographique de la Flandre Occidentale" (1836, blz. 66), gewag van 6 brouwerijen in de gemeente, maar gaf evenmin nadere details".

Één en al bedrijvigheid in de brouwerij (19de eeuwse prent)
Één en al bedrijvigheid in de brouwerij (19de eeuwse prent)

"In elk geval stond een van die brouwerijen op de Tuimelaarhoek (de toenmalige 7de Wijk), langs de Menensesteenweg, ter hoogte van het huidige huis nr 36! Ze is opgenomen en beschreven in het 'eerste kadaster' van België. (Bron: AFD/Afdeling Moorslede/ NIS-code 36012, Sectie B, Perceel: 0660/00X000). Dat 'eerste kadaster' was de eerste openbare inventaris van alle eigendommen (gebouwen en gronden) en hun eigenaars in ons land. Het wordt ook wel 'primitief kadaster' genoemd, omdat het al van start ging in 1808, tijdens het Frans bewind, onder keizer Napoleon. Bij de onafhankelijkheid van ons land (1830) was nagenoeg het hele grondgebied in kaart gebracht. Het 1ste nationaal kadaster werd uiteindelijk bekrachtigd in 1834 en pas in 1844 voltooid".

De brouwerij van Bostyn op de kaart van Vandermaelen (1842-1879)
De brouwerij ("brasserie") Bostyn op de topografische kaart van Philippe Vandermaelen (1846-1854)

"Vanaf het 'eerste kadaster' van 1834 waren de Ieperse grootgrondbezitter Louis Berghman, en daarna zijn kinderen, de eigenaars van de brouwerij, tot deze in puin lag na Wereldoorlog I (1914-1918). Aanvankelijk was de bewoner en brouwer ene Jan Bostyn. Bij zijn naam staat in het kadaster telkens het woord "herberg" (?). De kadastrale legger van de Atlas der Buurtwegen (1841) omschrijft hem als "cabaretier" (herbergier). Op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (1846) wordt de brouwerij Bostyn echter uitdrukkelijk aangeduid als een "brasserie" (= brouwerij)!"

De brouwerij van Bostyn op een kadastertabel (1881)
De brouwerij van Bostyn op een kadastertabel (1881)

"In de loop van de 19de eeuw werden de bestaande gebouwen van de brouwerij uitgebreid en die van de hoeve enkele keren vergroot. Brouwer Jan Bostyn werd op een gegeven moment opgevolgd door zijn zoon Charles Bostyn (1842-1899), landbouwer en brouwer, gehuwd in 1871 met Louise Cneut (1848-1921), brouwster. Het was diezelfde Charles Bostyn die in 1893 eigenaar werd van de herberg 'den Tuimelaere', verhuurd aan Karel Samyn, (mijn overgrootvader) die gehuwd was met Mathilde Haspeslag. Na het overlijden in 1921 van wed. Louise Bostyn-Cneut verkochten de kinderen de herberg aan mijn grootouders Achiel Grymonprez en Marie Samyn, die het café zélf verder uitbaatten".

1847

Notariële akte van 1847, met vermelding van herberg en brouwerij langs de Menensesteenweg, bewoond door Petrus Samyn
Notariële akte van 1847, met vermelding van herberg en brouwerij langs de Menensesteenweg,
bewoond door Petrus Samyn (Foto: Linda Malfait)

L. Malfait: "Was er in de 19de eeuw op de Tuimelare misschien nog een tweede brouwerij? Men zou geneigd zijn dat te denken. In een notariële akte, die dateert van 1847, staat te lezen dat een Ieperse notaris "... zich heeft begeven binnen de gemeente Moorslede, ter herberge en brouwery bewoond door sieur Petrus Samyn, langs den steenweg van rousselaere op meenen...". Petrus Samyn (°1808 - + na 1871), gehuwd met de landbouwster Amelia Huyghe, wordt hier vermeld als bewoner van een herberg met brouwerij langs de Menensesteenweg".


Notariëel aanplakbiljet uit 1868 (Bron: Geheugen van Ieper).

Notariële aankondiging uit 1871 (Bron: Journal d'Ypres).

Linda Malfait: "De naam van Petrus Samyn vinden we ook terug op notariële aanplakbiljetten van openbare verkopen. Op een affiche uit 1868 was er sprake van een "herberg van sieur Samyn, te Moorslede, bij Sint-Pieters". En in de krant "Journal d'Ypres" verscheen op 9 september 1871 een aankondiging van de openbare verkoping (venditie) van zijn hele inboedel "…ter hofstede van Petrus Samyn, brouwer te Moorslede langst den steenweg van Rousselaere op Meenen."

De brouwerij van Bostyn op de Kadastrale kaart van P. C. Popp (1842-1879)
Uitsnede van de Popp-kadasterkaart. De brouwerij Bostyn (gele pijl), vooraan langs de Menensesteenweg,
en daarachter een omwalde hoeve (rode pijl).

"Zoveel mogelijke vestigingsplaatsen van een eventueel tweede brouwerij langs de Menensesteenweg waren er in de 19de eeuw nu ook weer niet. Zoals te zien op het percelenplan van de alombekende kadastrale Atlas van Philippe Chrétien Popp hierboven was er langs beide kanten van de weg maar héél weinig bebouwing. ALS Petrus Samyn woonde op een boerderij, zoals vermeld op de affiche van de verkoop van zijn inboedel (1871), dan komt er eigenlijk maar één plaats echt in aanmerking: die van de twee achter elkaar staande boerderijen, die nu verdwenen zijn: vooraan die van de brouwerij Bostyn en daarachter een omwalde hofstede. Maar in de bijgaande legger van de kadasterkaart werd de naam van Petrus Samyn echter nergens - als eigenaar of als gebruiker - in verband gebracht met de hierboven beschreven brouwerij Bostyn. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat er op zo'n register - dat alle percelen rangschikte per eigenaar (met hun naam, beroep en woonplaats) - gegevens ontbreken over mogelijk bijkomende bewoners".

Op de plaats van dit huis langs de Menensesteenweg, nr 36, Tuimelare (Moorslede) stond vóór Wereldoorlog I de brouwerij Bostyn (Google Street View)
Op de plaats van dit huis langs de Menensesteenweg, nr 36, Tuimelare (Moorslede) stond vóór WO I
(1914-1918) de brouwerij Bostyn. Daarachter ook die van P. Samyn? (Foto: Google Street View).

"Uit dit alles kunnen we besluiten dat

  1. ofwel Jan Bostyn de brouwerij (geheel of gedeeltelijk) onderverhuurde, maar bij Jans naam in het kadaster werd wel steeds vermeld dat hij brouwer was. In 1871, het jaar waarin de inboedel van Petrus Samyn openbaar werd verkocht, trad zijn zoon Charles Bostyn in het huwelijk, en heeft bij die gelegenheid allicht de brouwerij overgenomen.
  2. ofwel dat er een tijdlang in elk van de twee hoeven een brouwerij is geweest".

vanaf de 20ste eeuw

De verdwenen 19de-eeuwse brouwerij Ghekiere in de Stationsstraat in Moorslede
De verdwenen 19de-eeuwse brouwerij Ghekiere in de Stationsstraat in Moorslede.

Volgens Rik Lybeer (samensteller van het boek "100 jaar bier en plezier. Cafés in Moorslede en Slypskapelle 1918-2018", 2018, Heemkundige Kring Moorslede, pp. 51-53) waren er in Moorslede in het begin van de vorige eeuw nog steeds 6 brouwers: Gustaaf De Geest (Roeselaarsestraat), René Denecker (Sparrestraat), Constant Ghekiere (Stationsstraat/Sint-Achariushoek), François de Meurisse (Breulstraat/Schuwenhoek), Charles Morysse (Dadizeelsestraat) en ... Charles Bostyn op de Tuimelare, langs de Menensesteenweg.

De verdwenen 20ste-eeuwse brouwerij Hosten-Bonte in de Roeselaarsestraat in Moorslede
De verdwenen 20ste-eeuwse brouwerij Hosten-Bonte, Roeselaarsestraat, Moorslede (Foto: Rik Lybeer).

L. Malfait: "Op het einde van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 lagen de 6 Moorsleedse brouwerijen in puin, ook die van Bostyn op de Tuimelare. Slechts twee ervan werden nadien heropgebouwd, namelijk die van Ghekiere (gestopt in 1953) en van Denecker (op de hoek van de Breul- en Sparrestraat), die in 1941 eveneens zal dichtgaan. Er werd in 1922 zelfs een nieuwe brouwerij opgetrokken, die van Hosten-Bonte in de Roeselaarsestraat. Deze laatste hield ermee op in het begin van de jaren 1980. Het zou duren tot 2012 vooraleer er in Moorslede weer brouwactiviteiten waren. Brecht Dumoulin richtte toen met een paar vrienden een brouwerij "Bier en Karakter" op in de Slypsstraat 46. Intussen staan ze bekend voor hun bieren "Klets", "Rex Artus" en "Zword", die voorlopig elders worden gebrouwd. Rond de brouwhoeve zélf in Slypskapelle teelt men al gerst en hop, terwijl men binnen de eigen installaties (brouwketels, lagertanks, etiketeermachine, enz.) opbouwt. Op 10 september 2023 organiseerde de Heemkundige Kring er de jaarlijkse Open Monumentendag, onder het motto 'Leven in de brouwerij'".

Kiekje van biertransporten in de brouwerij Debeerst (Veurne) uit het begin van de 20ste eeuw (© Centrum Agrarische Geschiedenis. Leuven)
Biertransporten in de brouwerij Debeerst (Veurne). Kiekje uit het begin van de 20ste eeuw
(© Centrum Agrarische Geschiedenis. Leuven).

    © Copyright Linda Malfait 2022-. Alle rechten voorbehouden.        Webbeheerder: Willem Wylin.