Zoek op deze site met FreeFind

Crash Duitse bommenwerper (1940)

De Duitse bommenwerper die op 27 mei 1940 neerkwam langs de Tuimelarestraat (Foto: J. Dewaele/D. Decuypere).
De Duitse Heinkel He 111P bommenwerper die op 27 mei 1940 neerkwam nabij de Tuimelarestraat.
(Ingekleurde foto: © Dirk Decuypere)

Dirk Decuypere, (coauteur van "Fatale seconden. Momenten uit de luchtoorlog boven Vlaanderen 1940-1945". Geluwe, 1995): "Op 27 mei 1940 bestookten Heinkel He 111P bommenwerpers van het Kampfgeschwader 54 van de Duitse Luftwaffe de haveninstallaties van Nieuwpoort en Zeebrugge. Tijdens die aanval kregen ze Britse jachtvliegtuigen van het 56ste Squadron van de Royal Air Force (RAF) op hun nek en werden ze bovendien onder vuur genomen door luchtafweergeschut. Hierbij werden drie Heinkels neergehaald. Een ervan kwam neer ten westen van Brugge, een nabij bij Middelburg (Nederland) en een derde op de Tuimelarewijk in Moorslede."

"De Heinkel He 111P B3+BK van de 2de Staffel/I. Gruppe KG 54 (die was opgestegen van zijn thuisbasis in Werl, nabij de Duitse stad Dortmund), maakte een crashlanding langs de Tuimelarestraat op de Tuimelarewijk in Moorslede. Dat was op een veld van landbouwer Alfons Pitteljon, nabij de boerderij van Kamiel Vanneste en Yvonne Vanysacker."

Augustine Vanassche poseert voor de neergehaalde bommenwerper Heinkel
Augustine Vanassche poseert bij de door Britse jagers neergeschoten Duitse bommenwerper Heinkel He 111P.
(Ingekleurde foto: © Dirk Decuypere)

Dirk Decuypere: "Augustine Vanassche herinnert zich nog goed dat ze buiten aan haar woning in de Breulstraat stond, toen de bommenwerper vanuit de richting Roeselare kwam aanvliegen. Ze hoorde aan het onregelmatig gedreun van de motor dat het vliegtuig in moeilijkheden verkeerde. Het verloor zienderogen hoogte en zakte uiteindelijk weg uit haar gezichtsveld... en even later hoorde ze een doffe klap..."

"Volgens Siegfried Radtke, auteur van "Kampfgeschwader 54: von der JU 52 zur ME 262" (München, Schild Verlag, 1990), had de neergestorte Heinkel He 111P een vijfkoppige bemanning: Leutnant Fritz Hermann, Unteroffizier Peter Louis, Gefreiter Horst Bruhns, Unteroffizier Christoph Konrad en Gefreiter Karl Heimerl. Hij voegt eraan toe dat de eerste twee krijgsgevangen werden gemaakt, en dat de overige drie gekwetst waren. Maar volgens Simon Parry en Mark Postlewaite, coauteurs van "Dunkerk Air Combat Archive, 21 May - 2 June 1940" ( Walton-on-Thames, Red Kite, 2017) werden alle bemanningsleden krijgsgevangen genomen en raakten de laatste twee genoemden, Konrad en Heimerl, gewond. De krijgsgevangenen werden algauw, na de Belgische capitulatie van 28 mei 1940, weer vrijgelaten." (D. Decuypere)

Linda Malfait: "Daniël Vanneste, zoon van boer Kamiel Vanneste wees me ooit de plaats van de vliegtuigcrash aan. Daar stond vroeger een herberg 'Het Nachtlichtje', die tijdens Wereldoorlog I (1914-1918) werd verwoest, en waarvan nu nog enkel de funderingen te vinden zijn. Daniël wist - van horen vertellen van zijn ouders - dat Duitse soldaten een gekwetst bemanningslid op een draagberrie naar de hoeve Vanneste droegen. Ze vroegen zijn vader of hij een auto had om de gewonde te vervoeren. Kamiel schudde nee met het hoofd. De Duitse militairen drongen niet aan en vertrokken, niet vermoedend dat er, nog geen 30 meter verderop, een wagen verscholen stond in een schuurtje!"

Jacques Dewaele lacht ons breed lachend toe vanuit de geschutskoepel boven de gecrashte Heinkel.
Jacques Dewaele lacht ons toe vanuit de geschutskoepel. Het doodshoofd op de romp was het embleem
van Kampfgeschader 54, ook "Totenkopf Geschwader" genoemd (Ingekleurde foto: © Dirk Decuypere)

"Het duurde niet zo lang vooraleer de gecrashte bommenwerper werd weggehaald, maar intussen waagden de mensen het toch om eens een kijkje te gaan nemen. Gery Grymonprez en Paul Messelis, twee 7-jarige boezemvrienden uit de Oude Heirweg, liepen er over de velden naar toe. Toen ze op het dak van het neergeschoten toestel klauterden werden beide onfortuinlijke "Indiana Jones-helden" weggejaagd door Duitse infanterie-soldaten, die ingekwartierd waren in Moorslede".

Jacques Dewaele laat zich vereeuwigen aan het stuur in de cockpit van de neergehaalde Heinkel
Jacques Dewaele laat zich trots vereeuwigen aan het stuur in de cockpit van de neergehaalde Heinkel.
(Later ingekleurde foto: © Dirk Decuypere)

L. Malfait: "Augustine Vanassche, de ooggetuige van het ongeluk, en Jacques Dewaele hadden meer geluk. Ze waren er vrij vlug bij om te poseren bij het wrak. Jacques Dewaele waagde zich in de geschutskoepel en zelfs in de cockpit, onder het goedkeurend oog van een al even nieuwsgierige Duitse soldaat."

Wanneer stortte de bommenwerper neer?

Het wrak van de Duitse bommenwerper in 1940
Het wrak van de Duitse bommenwerper in 1940 op de Tuimelare (Foto: Jacques Dewaele)

Dirk Decuypere: "Jacques Dewaele, die me in het begin van de jaren 1990 foto's bezorgde van het wrak, was van mening dat het Duitse vliegtuig was gecrasht kort ná de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940. De precieze datum kon hij zich niet meer herinneren... Door later onderzoek kwam ik tot de vaststelling dat het toestel werd neergeschoten op 27 mei 1940, dus daags vóór de capitulatie. De verwarring ontstond wellicht bij J. Dewaele, omdat hij pas ná de capitulatie van België de foto's van het wrak heeft genomen.

Welke kenmerken vertoonde de Heinkel He 111?

Duitse militairen bewaken de neergeschoten Heinkel
Duitse militairen bewaken de neergeschoten Heinkel He 111 bommenwerper begin juni 1940 aan de Tuimelarestraat
(Foto: Jacques Dewaele)

Op een van de bovenstaande foto's poseert Augustine Vanassche bij de neus van het neergehaalde vliegtuig. Deze doorzichtige cockpit, geheel bekleed met een dikke en oersterke laag plexiglas, was zeer kenmerkend voor de middelzware tweemotorige bommenwerper Heinkel He 111, die vanaf 1934 op grote schaal werd geproduceerd door de Duitse Luftwaffe. In 1939 waren er al bijna 1000 exemplaren van de band gerold. Ze werden datzelfde jaar voor het eerst ingezet bij de invasie van Polen (1939) en het bombardement van de hoofdstad Warschau. In het verdere verloop van Wereldoorlog II (1940-1945) kwamen er geregeld nieuwe varianten uit, met telkens aangepaste bewapening, motorvermogen, draagkracht en andere technische specificaties.


Interieur van een Heinkel 111 H, met voorin het bommenruim en bovenaan de schutterskoepel (© Wikimedia).

  • De Heinkel He 111 beschikte over 4 à 5 bemanningsleden, zoals de piloot, de copiloot/navigator, de radio-operator/telegrafist, de bommenrichter en de boordschutter(s).
  • Het vliegtuig was voorzien van 2 motoren Daimler Benz, met elk een vermogen van 1100 PK (later 2 x Junkers Jumo 211 motoren).
  • Het toestel was 16,4 meter lang, ongeveer 4 meter hoog en had een totale spanwijdte van 22,6 meter.
  • Voor zijn zelfverdediging was de Heinkel He 111 uitgerust met vier 7.9 machinegeweren en met een 20 mm kanon onderaan de cockpit.
  • Het toestel haalde een topsnelheid van 395 km/uur en kon tot op 8000 à 10.000 meter hoogte vliegen.
  • De He 111 kon rond de 2000 à 3000 km afstand afleggen zonder bij te tanken, afhankelijk van o.m. het totale gewicht van de bommenlading (maximum 2700 kg).

Zicht op het instrumentenbord in de cockpit van een Heinkel He 111
Instrumentenbord in de cockpit van een Heinkel 111 (Bron: Militair luchtvaartmuseum, Gardermoen, Noorwegen).

De Heinkel He 111 was in de beginjaren van WO II op bijna alle fronten de favoriete bommenwerper van de Duitse Luftwaffe, omdat hij voor die tijd sneller was dan de meeste toenmalige vijandelijke jachtvliegtuigen. Hij was robuust gebouwd en kon tegen een stootje. Veel toestellen, die door vijandelijk vuur geraakt of beschadigd waren, konden toch nog hun thuisbasis bereiken, of - zoals op de Tuimelare - onderweg een nood- of buiklanding maken. De Heinkel bommenwerpers vormden een essentiëel onderdeel van de zogeheten Duitse "Blitzkrieg" (= de invasie van België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk in 1940): door het bestoken vanuit de lucht van strategische doelwitten droegen ze in niet geringe mate bij tot een bliksemsnelle opmars van de grondtroepen en van de tankdivisies.

Een Heinkel He 111 van het Kampfgeschwader 54 (© Bundesarchiv, Koblenz)
Een Heinkel He 111 van het Kampfgeschwader 54 in september 1940 (© Bundesarchiv, Koblenz)

Maar vanaf juli 1940, gedurende de "Battle of Britain", vertoonde de Heinkel He 111 bommenwerper zijn kwetsbaarheid. Het toestel was te traag, niet wendbaar genoeg en uitgerust met ondermaats defensief wapentuig, waardoor het - vooral overdag - niet opgewassen was tegen de snelle Britse jachtvliegtuigen. Geholpen door de radar, "het geheim wapen", wist ook het luchtafweergeschut van de Royal Air Force (RAF) steeds meer Heinkels He 111 uit te schakelen. De Duitse Luftwaffe, geteisterd door aanzienlijke verliezen, raakte zo meer en meer in het defensief gedwongen. De bombardementen op Britse steden verminderden in aantal en werden vooral 's nachts uitgevoerd. In november 1940 zag Nazi-Duitsland uiteindelijk af van verdere plannen voor een invasie van Engeland!

Nachtelijk bombardement door Duitse Heinkels 111 van een vijandelijk militair vliegveld.
Nachtelijk bombardement door Duitse Heinkels 111 van een vijandelijk militair vliegveld.
(Evocatie op © GoodFon.com - Aviation)

Na het mislukken van de luchtoorlog tegen Groot-Brittannië werd de Heinkel He 111, als middelzware bommenwerper, stelselmatig vervangen door de Junkers Ju 88, de Dornier Do 17 en de Messerschmitt Bf 110. Maar de Heinkels bleven toch nog in dienst van de Duitse luchtmacht tot in 1945, maar dan als "werkpaard", voor o.m. het uitvoeren van verkenningsvluchten, het droppen van torpedo's boven zee op schepen en duikboten, het transport van voedsel en munitie naar troepen aan het Russisch front, het slepen van zweefvliegtuigen, het vervoer en lanceren van de eerste generatie vliegende bommen (de V1), enz.

De hiërarchische opbouw van de Luftwaffe.

Schematische voorstelling van de structuur van de Duitse Luchtmacht
Schematische voorstelling van de structuur van de Duitse luchtmacht (mei/begin juni 1940).

De bommenwerper die op 27 mei 1940 neerstortte nabij de Tuimelarestraat maakte, volgens Dirk Decuypere, deel uit van "Kampfgeschader 54", een gevechtseenheid van de Duitse Luchtmacht. Wat was een Kampfgeschader? Een antwoord op die vraag vergt wat bijkomende uitleg - zonder al te veel in details te treden - over de toenmalige structuur van het leger in Nazi-Duitsland, inzonderheid van de Luftwaffe. Het hierboven afgebeelde organigram kan daarbij visueel behulpzaam zijn.

Bovenaan de piramide stond Rijkskanselier Adolf Hitler, opperbevelhebber van de landmacht (Heer), de zeemacht (Kriegsmarine) en de luchtmacht (Luftwaffe). Onder de Führer situeerde zich de Rijksregering, met het Ministerie van Luchtvaart (Reichluftfahrtministerium, RLM), geleid door Hermann Göring. De algemene oorlogsstrategie werd uitgestippeld door het Opperkommando der Wehrmacht (OKW).

De bemanning van een Heinkel 111 maakt zich klaar voor een luchtbombardement
De bemanning van een Heinkel 111 maakt zich op voor een luchtbombardement.

Vanaf het strategisch niveau laten we de zee- en landmacht buiten beschouwing en richten we ons op de interne organisatie van de luchtmacht. De opperbevelhebber ervan, veldmaarschalk Hermann Göring, stond aan het hoofd van het Oberkommando der Luftwaffe (OKL). Bij het begin van de oorlog omvatte de Luftwaffe vier luchtvlootcommando's, zogeheten Luftflotten. Deze stonden elk in voor de verdediging van het luchtruim van een Luftgau, d.i. een geografisch afgebakend deel van het (Duitse en/of veroverde) grondgebied.

Elke Luftflotte omvatte enkele tientallen soorten van gevechtseenheden, Fliegerkorpsen genoemd, die los van elkaar of in allerlei combinaties konden optreden. Naar gelang van hun "specialiteit" sprak men binnen de Luftwaffe van o.m. Transportgeschwader (TG, met transportvliegtuigen), Jagdgeschwader (JG, met eenmotorige jachtvliegtuigen), Schlachtgeschader (SG, met vliegtuigen voor grondaanvallen, zoals de geduchte Stuka's), Zerstörergeschwader (ZG, met zware bommenwerpers) en ...Kampfgeschader (KG, met middelgrote bombardementsvliegtuigen). Zo'n Geschwader kan men best vergelijken met een eskader of "Wing" (Engels voor vleugel) binnen de hedendaagse luchtmacht van de VS, GB of België.

Heinkel 111 bommenwerpers op een grasvliegveld tijdens de Blitzkrieg 1940.
Heinkel 111 bommenwerpers op een grasvliegveld tijdens de Blitzkrieg in mei 1940 (© Wikimedia).

In de beginjaren van de oorlog vormden de Kampfgeschaders het leeuwenaandeel van de Duitse luchtmacht. Kampfgeschader 54 was daar één van. Een Kampfgeschader, dat circa 100 bommenwerpers telde, werd onderverdeeld in drie Gruppen: I., II. en III. Gruppe, elk uitgerust met een dertigtal vliegtuigen. Een Gruppe werd nog eens opgesplitst in 3 à 4 Staffels (vergelijkbaar met squadrons), de kleinste operationele eenheden van de Luftwaffe. Een Staffel had de beschikking over 9 tot 12 bombardementsvliegtuigen. Voor speciale opdrachten of om taktische redenen kon een Staffel tijdelijk worden opgedeeld in kleinere Schwärme (= zwermen) van 3 toestellen die in V-formatie vlogen.

Kampfgeschader 54 (KG 54)

Balkenkreuz-embleem van de Luftwaffe.
Balkenkreuz-embleem van de Wehrmacht.
Totenkopf-embleem van Kamfgeschwader 54
Totenkopf-embleem van Kamfgeschwader 54.
Hakenkruis-symbool van Nazi-Duitsland.
Hakenkruis-symbool van Nazi-Duitsland.

Het Kampfgeschader 54 was een van de meest succesvolle bommenwerperseskaders van de Luftwaffe. De bemanning was goed opgeleid en had vooraf al veel oorlogservaring opgedaan tijdens de Spaanse burgeroorlog en de inval in Polen. Het KG 54 kreeg de bijnaam "Totenkopf Geschwader" (= doodshoofd eskader) omwille van het embleem van een menselijke schedel met gekruiste beenderen, geschilderd op de romp, naast het kruissymbool van de Duitse kruisridderorde en het Nazi-hakenkruis. Het eskader omvatte de I., II. en III. Gruppe, elk uitgerust met een 30-tal inzetbare bommenwerpers, o.m. Heinkel He 111 toestellen. Die van de I. Gruppe waren vanaf 18 mei tot 10 juni 1940 gestationeerd op de militaire vliegbasis van de Duitse stad Werl. De Heinkel He 111P bommenwerper, die op 27 mei 1940 in Moorslede neerkwam, behoorde dus tot de I. Gruppe van Kampfgeschader 54 (2de Staffel), met standplaats in Werl.

Het centrum van Rotterdam na het Duitse bombardement
Het centrum van Rotterdam na het Duitse bombardement op 14 mei 1940 (© Wikimedia)

Het eskader KG 54 nam in de aanloopperiode van WO II deel aan de meeste grote campagnes van de Duitse luchtmacht. Het werd voor het eerst ingezet toen de Duitsers in 1939 Polen binnenvielen. Het jaar daarna steunde het KG 54 de invasie van Denemarken en Noorwegen. Het "Totenkopf Geschader" verwierf een kwalijke reputatie door een van de meest verwoestende bombardementen van WO II: op 14 mei 1940 legden enkele tientallen Heinkel He 111 bommenwerpers, in amper een kwartier tijd, het hart van de Nederlandse havenstad Rotterdam in de as. Trieste balans: 850 doden, 80.000 daklozen, en zo'n 25.000 woningen, 62 scholen, 24 kerken, enz. verwoest. De dag daarna al capituleerde het Nederlandse leger...

De Achttiendaagse Veldtocht (10-28 mei 1940)

Duitse kaart van het front tussen 21 mei en 4 juni 1940
Duitse kaart van de militaire operaties aan het noord-westelijk front tussen 21 mei en 4 juni 1940 (© Wikipedia)

In de vroege ochtend van 10 mei 1940 viel het Duitse leger onverwacht Belgïe, Nederland, Luxemburg en Frankrijk binnen. Dat was het begin van het zogeheten "Westfeldzug" offensief, met de opeenvolgende onderdelen "Fall Gelb" (Benelux) en "Fall Rot" (Frankrijk). De Luftwaffe sloeg bij de invasie van ons land meteen snel en hard toe. Het Kampfgeschader 54 speelde hierbij een belangrijke ondersteunende rol. Het beschikte over circa 100 (waarvan 67 gevechtsklare) Heinkel He 111 bommenwerpers. De toestellen van de I. Gruppe voerden, vanuit het Duitse Werl, meteen aanvallen uit op tal van Belgische militaire vliegvelden en burgerluchthavens, o.m. die van het nabijgelegen Wevelgem. Ze bestookten tegelijk andere militaire doelwitten zoals luchtafweerstellingen, bruggen over de Maas, legerstellingen langs het Albertkanaal, het scheepsverkeer op de Schelde, enz.


Duitse piloot met navigator in een Heinkel He 111P bommenwerper, mei 1940 (© Bundesarchiv/Wikimedia)

Met in totaal zo'n 2000 vliegtuigen had de Duitse Luftwaffe een groot numeriek numeriek overwicht in de lucht. Bijna de helft van de 230 vliegtuigen (waarvan 170 tweedekkers) van de Belgische luchtmacht werden zelfs aan de grond vernield. Na twee dagen oorlog was de Belgische luchtmacht grotendeels uitgeschakeld. Vanaf 12 tot en met 18 mei, bombardeerden de vliegtuigen van KG 54 allerlei strategische doelen zoals spoorwegknooppunten (o.m. het rangeerstation van Kortrijk en Schaarbeek), verkeersknooppunten, treinsporen, bruggen, e.d. Ook concentraties van gemobiliseerde Belgische soldaten moesten het ontgelden.

De piloot en navigator in de glazen cockpit van een Duitse Heinkel 111
De piloot en navigator in de "glazen" cockpit van een Duitse Heinkel He 111. (© AviaDejaVu)

Na een week begonnen de Duitsers met het bombarderen van steden, waaronder (de haven van) Antwerpen, Brussel, Luik, Gent, Brugge en Kortrijk, om zo het moreel van de bevolking te ondermijnen. Ze zaaiden paniek door het inzetten van de beruchte duikbommenwerpers Junker Ju 87-Stuka's met hun angstaanjagende geluid van sirenes. Deze luchtaanvallen maakten vele slachtoffers: in totaal lieten naar schatting 10.000 burgers het leven en zo'n 50.000 anderen raakten gewond. De bombardementen richtten enorm veel materiële schade aan: duizenden huizen, winkelpanden, fabrieken, openbare gebouwen, e.d. lagen in puin. Dat alles had ook een verwoestende impact op de hele economische infrastructuur, vooral in stedelijke gebieden.

De schutter van de Duitse Heinkel-bommenwerper tijdens een luchtgevecht
De schutter aan het kanon, onderaan in de neus van de Heinkel-bommenwerper tijdens een luchtgevecht.
(© Bundesarchiv/Wikimedia)

De luchtaanvallen van de Duitse Luftwaffe maakten de weg vrij voor een snelle, onstuitbare en overrompelende opmars van de Duitse infanterietroepen en tankdivisies doorheen ons land richting Noordzeekust en Kanaalzone. Vanaf 15 mei was de strategisch gelegen haven van Oostende het doelwit van de Duitse bommenwerpers. Deze laatsten hadden eveneens de haveninstallaties van Zeebrugge, Nieuwpoort en Antwerpen in het vizier.

Het Belgisch leger was niet opgewassen tegen de superioriteit van de Duitsers, vooral niet in de lucht. Toch bood het hardnekkig weerstand, o.m. tijdens de Slag om de Leie (23-27 mei 1940) in de brede omgeving van Kortrijk. Op 28 mei was ons landleger, samengedrukt op een kleine oppervlakte tegen de kust van West- en Frans-Vlaanderen, zonder reserves en totaal uitgeput. Het kon geen kant meer op. Verder weerstand bieden zou alleen grote verliezen teweegbrengen bij de eigen troepen en bij de vluchtelingen. Koning Leopold III, de operbevelhebber van het Belgisch leger, zag zich gedwongen om op 28 mei 1940, na 18 dagen oorlog ("de Achttiendaagse Veldtocht"), samen met zijn troepen, te capituleren voor de Duitsers.

De slag om Duinkerke (26 mei - 4 juni 1940)


Duitse pantservoertuigen tijdens de verovering van Frankrijk in mei 1940 (© SZ Photo/Sammlung Megele/)

Terwijl nog volop de oorlog woedde in België rukten de grond- en pantsertroepen van de Duitsers in de 2de helft van de maand mei 1940 onweerstaanbaar verder op in Frankrijk (operatie "Fall Rot"). Ze konden daarbij rekenen op luchtsteun van Heinkel He 111 bommenwerpers, behorend tot de I. Gruppe van Kampfgeschader 54. Drie Duitse tankdivisies, onder leiding van de generaals Rommel en Guderian, sloegen een bres doorheen de Franse frontlinies, en wisten zo het zuidelijk Franse leger richting Parijs te scheiden van het noordelijk Franse leger richting Kanaalzone.

De opmars van de Duitse pantsereenheden was, zelfs voor de eigen legerleiding, verbazingwekkend snel. Het noordelijke leger van de Fransen werd teruggedreven naar de Britse Kanaalzone. De Franse troepenmacht en het Britse Expeditieleger, die het Belgisch leger ter hulp waren gesneld, werden eveneens in het nauw gedreven door de Duitse tankeenheden. Ze zaten in de val, samengetroept in de brede omgeving van het Noord-Franse Duinkerke, de enige bereikbare haven die nog niet in Duitse handen was gevallen. Maar, om nog nooit helemaal opgehelderde reden(en), gaf Hitler op 25 mei zijn pantsertroepen, die klaar stonden om Duinkerke aan te vallen, het bevel om halt te houden en de havenstad niet in te nemen.

Het strand van Duinkerke, 28 mei 1940. Britse troepen staan in de file te wachten op evacuatieboten
Het strand van Duinkerke, 28 mei 1940. Britse troepen staan in de file te wachten op evacuatievaartuigen
(© Imperial War Museum, Londen/Wikimedia) .

Tussen 26 mei en 4 juni 1940 zette de Britse Royal Navy hals over kop een grootscheeps evacuatieplan, de zogeheten "Operatie Dynamo", op het getouw. Een vloot van zowat alle zeewaardig bevonden Britse schepen en boten van alle slag werd hiervoor opgetrommeld. Ze slaagden erin om, in negen dagen tijd, ongeveer 340.000 omsingelde gealliëerde soldaten te ontzetten. Van op de stranden van Duinkerke, maar ook van Brest, Cherbourg, De Panne en Nieuwpoort, werden ze allemaal geëvacueerd in schepen over het Kanaal, richting Engeland.

Een aanval van Heinkel He 111 bommenwerpers (© Wikimedia)
Heinkel He 111 bommenwerpers in de aanval (© Wikimedia).

Gedurende de hele "Operatie Dynamo" namen Duitse bommenwerpers, waaronder Heinkels He 111 van Kamfgeschwader 54 (I. Gruppe), de aanschuivende rijen Britse, Franse en ook Belgische troepen op het strand zwaar onder vuur. De Duitse vliegtuigen konden de hele evacuatie wel bemoeilijken maar niet verijdelen. Temeer omdat ze zélf werden aangevallen door de snelle Engelse Spitfire jachtvliegtuigen, die angst zaaiden bij de Duitse piloten.

Op 2 juni 1940 had een van de hevigste luchtgevechten plaats van Wereldoorlog II, waarbij aan beide kanten veel vliegtuigen werden neergeschoten. In totaal werden 12 Duitse bommenwerpers uitgeschakeld door Britse jagers, waarvan 7 boven Vlaanderen. Die zware verliezen hadden onmiddellijk gevolgen. De volgende dag, op 3 juni, werden alle toestellen van de I. en II. Gruppe van KG 54 van het westelijk front weggehaald om in Werl te worden uitgerust met sterkere Junkers Ju 88 motoren, waardoor ze sneller, langer en hoger konden vliegen plus een grotere bommenvracht konden meedragen.

De Battle of Britain

Een Brits jachtvliegtuig Spitfire heeft een Duitse Heinkel bommenwerper uitgeschakeld tijdens een luchtgevecht.
Een Brits Spitfire jachtvliegtuig heeft een Duitse Heinkel bommenwerper uitgeschakeld tijdens een luchtgevecht.
(Bron: War Thunder Wiki - Battle of Britain)

Na de ondertekening van de wapenstilstand tussen Frankrijk en Duitsland op 22 juni 1940 (die in werking trad op 25 juni), werden de I. en II. Gruppe van Kampfgeschader 54 ingezet voor de "Battle of Britain", de luchtslag om Engeland. Hitler wilde door luchtbombardementen een ontscheping in Engeland (operatie "Seelöwe") voorbereiden. Vanaf augustus moesten een groot aantal vliegvelden en fabrieken het ontgelden. Op 7 september vielen de eerste bommen op Londen, en later ook op andere Britse steden. Maar naarmate de slag om Engeland vorderde kreeg de Luftwaffe, o.m. Kampfgeschader 54, te maken met steeds grotere verliezen, vooral door tegenaanvallen van de snelle jachtvliegtuigen van de Royal Air Force (RAF). In november 1940 liet Hitler zijn plannen voor een invasie van Engeland varen ...maar de luchtaanvallen van de Luftwaffe gingen toch nog door tot halfweg 1941.

Verdere inzet van KG 54 tijdens WO II

Een formatie Heinkel He 111 bommenwerpers boven Sovjet-grondgebied in 1943
Een formatie Heinkel He 111 bommenwerpers boven het grondgebied van de Sovjet-Unie in 1943
(© Bundesarchiv, Koblenz/Wikimedia).

Het Kampfgeschwader 54 werd in juni 1941 overgeplaatst naar het Oostfront en nam deel aan de "Operatie Barbarossa", de invasie van de Sovjet-Unie. In 1943 werd het eskader overgebracht naar Italië, na de gealliëerde invasie aldaar, en voerde bombardenten uit op vijandelijke militaire doelen in Italië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Na de gealliëerde landing in Normandië op 6 juni 1944, vloog Kampfgeschader 54 over naar West-Europa om de frontlijnen en later het Duitse grondgebied te verdedigen tegen de oprukkende gealliëerden. Het eskader vocht door tot het einde van de oorlog en werd ontbonden op 8 mei 1945, na de onvoorwaardelijke capitulatie van de Duitse Wehrmacht.

    © Copyright Linda Malfait 2022-. Alle rechten voorbehouden.        Webbeheerder: Willem Wylin.