|
De wegkapel van O.L.V. ter Hulpe, de oudste van héél Moorslede. (© Google Streetview) In het verleden, vooral vanaf de 16e eeuw, bouwde men in onze streken tal van grote en kleine wegkapellen, ook veldkapellen genoemd. Deze werden onderhouden en van bloemen voorzien door de gelovige buurtbewoners, die er op geregelde tijden, m.n. in de meimaand, samenkwamen om de rozenkrans te bidden en om te zingen. Veldkapellen waren - vooral op het platteland - zichtbare uitingen van volksvroomheid, waardevolle tekens van christelijke geloofsbeleving en vaste gebedshalten bij processies en bedevaarten. Deze gebedshuisjes werden meestal gebouwd uit dankbaarheid voor een bekomen gunst (bijv. een genezing) of als bescherming tegen ziekten. Zo lieten veel boeren langs de toegangsweg van hun boerderij een kapelletje optrekken om veeziekten af te wenden. In sommige gevallen bouwde men een dergelijk kapelletje op een plaats waar een indringende gebeurtenis had plaatsgevonden (bijv. een moord). Vrijstaande niet-betreedbare veldkapellen zijn soms opgedragen aan (de gekruisigde) Christus, of aan een bepaalde beschermheilige, zoals St.-Rochus of St.-Antonius. Veruit de meeste kapellen echter zijn toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. In de katholieke traditie treedt Maria, de Moeder Gods, immers naar voren als de voorspreekster of middelares bij uitstek tussen de gelovige(n) en God. Soms verwijst een Mariakapel naar één bepaalde gebeurtenis uit Maria's leven (zoals haar Onbevlekte Ontvangenis), op een bepaald kenmerk van Maria (Moeder Gods, O.-L.-Vrouw van Altijddurende Bijstand) of op een plaats waar ze is verschenen (Lourdeskapel, Fatimakapel, enz.). Wie kent niet het lied "Waar men ga langs Vlaamse wegen komt men U Maria tegen"? Dat geldt ook voor de wijk de Tuimelare waar men, langs straten of velden en aan wegkruisingen, kapellen ontmoet. Linda Malfait leidt ons rond en geeft toelichting bij elke stopplaats.
A. De kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Hulpe
Het gele pijltje wijst de kapel aan op de 18de eeuwse Ferrariskaart (Bron: Geopunt Vlaanderen). Linda Malfait: "Dit kapelletje in de Tuimelarestraat (tussen de huisnummers 17 en 19, maar aan de overkant van de straat) is iets om mee uit te pakken. Het is het oudste van Moorslede en wordt gedateerd rond het jaar 1700. Het is in ieder geval zo oud dat ook de oudste Moorsleedse geschiedschrijvers er niets anders over konden terugvinden, dan dat het op de Ferrariskaart (1770-1778) staat. Het staat eenzaam in het veld. Erachter was er vroeger een steenoven". "Het bedehuisje is gebouwd met rode bakstenen, witgekalkt en bedekt met rode pannen. Het houdt zich wat bedeesd schuil onder de welig groeiende klimop en ander groen. De onderste rijen stenen waren ooit zwart (verf of teer) en de rest wit. Het heeft een houten deur met een raampje met tralies erin. Binnenin is het altaar gemetst in schelpvorm. Er staat een beeld van Maria-met-Kind in, 2 kandelaars en een offerblok. Ooit stond er ook een St.-Antonius-met-varken in, maar dat beeld werd gestolen". De kapel Onze-Lieve-Vrouw ter Hulpe, 'ingekapseld' door klimop (© Onroerend Erfoed Vlaanderen). "Deze kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter Hulpe staat op de lijst van het Bouwkundig Erfgoed. Architectuur van vóór WO I is schaars in Moorslede en is dus iets om zorg voor te dragen. In 2012 werd alle begroeiing verwijderd en meteen werd de dramatische situatie duidelijk: verdwenen dakpannen, gescheurde muren, de stenen van de beide onderste hoeken achteraan weg, schots en scheef, afgebroken goten … hemeltergend! In 2014 kreeg de kapel een opfrisbeurt door Frans D’Halluin, een van de 2 boeren aan de overkant, die het kapelletje ook verder onderhoudt. Hij was het ook die ooit boven de ingangsdeur een bordje plaatste met de handgeschreven tekst: Onze-Lieve-Vrouw ter Hulpe. Bid voor ons. 1700."
B. Het koortskapelletjeDe lindeboom (in 2020 geveld door een storm) waaronder het koortskapelletje stond (Foto: Linda Malfait). Linda Malfait: "Volgens de Moorsleedse geschiedkundige Médard-J. Van den Weghe werd in de loop van 18de eeuw een koortskapelleke gebouwd, naast de oprit van de boerderij Vanneste (Tuimelarestraat 16). Deze boerderij genoot tijdens WO I (1914-1918) de twijfelachtige eer om de allereerste verwoeste hoeve van de streek te worden. Ook het koortskapelletje 'sneuvelde voor het vaderland'. Na de oorlog, in 1921, werd er een nieuwe boerderij opgetrokken en meteen ook een nieuw kapelletje. Later werd het gesloopt omdat het een belemmering vormde voor het transport". "Een koortskapelletje (in de volkstaal "kurskapelleke") was meestal toegewijd aan de H. Maagd Maria of aan haar moeder, de H. Anna. Uit de wijde omgeving kwamen mensen er 'dienen tegen koorts', in de volksmond 'de koorts afbinden'. Een veel voorkomend gebruik was het 'overdragen' van de koorts op een lapje stof, dat werd vastgebonden aan een tralie van de kapel of aan de boom. Soms ging dit gepaard met rituelen, zoals 7 maal biddend rond de boom kruipen, of met het uitspreken van bezweringsformules". Devotieboom behangen met lapjes stof in het Waalse Harchies (© Wikimedia). "Bij de koortskapel werd gebeden om de genezing of bescherming van kersverse moeders tegen zogeheten kraamvrouwenkoorts. Deze hoge koorts ontstond door een bacteriële infectie (met A-streptokokken) in de baarmoeder van vrouwen die net bevallen waren. Zo'n ontsteking verspreidde zich al snel in het bloed, in de organen en over het hele lichaam. Door de véél minder strenge regels inzake hygiëne kwam de koorts destijds vaak voor en kostte veel mensenlevens. Vandaag de dag treedt kraamvrouwenkoorts nog maar zelden op en wordt meteen door een antibioticakuur de kop ingedrukt". "Ons verdwenen koortskapelletje stond onder een hoge majestueuze en beschermende lindenboom (die in 2020 werd geveld door hevig stormweer!). Dat was niet toevallig. Onze Germaanse voorouders, die véél meer dan wij afhankelijk waren van de vruchtbaarheid van de natuur en die weerloos waren overgeleverd aan de grilligheid ervan, hadden behoefte aan enig houvast, aan iets wat ze konden aanbidden, waaraan ze konden offeren, waarin ze konden geloven". Kapel onder een lindeboom in het Waalse dorp José (Herve) (© Wikimedia). L. Malfait: "Dat geloof en dat gebed richtten zich tot iets wat in de natuur kracht en vruchtbaarheid uitstraalde, nl. een sterke of vlug groeiende boom. Die boom kon een vlier, een wilg of een eik zijn, maar meestal koos men de lindeboom. Deze laatste heeft een dikke stam en kan indrukwekkend oud worden. Volgens de Germanen vestigde de godin Freya zich in de enorme kroon van de linde. Daardoor zagen ze de lindeboom als een bron tegen alle kwaad." "Vaak stond de lindeboom centraal op het dorpsplein als bescherming (hij moest de bliksem afleiden), ook als symbool van Moeder Aarde, teken van verbondenheid, liefde, schoonheid, rechtvaardigheid (er werd recht onder gesproken), vruchtbaarheid, moederlijkheid… allemaal eigenschappen die men ook Maria toedicht. Tijdens de kerstening van onze streken, vanaf de 7de eeuw, werd de linde de 'Marialinde'. In tegenstelling tot de eik, die als mannelijk gold, stond de linde voor vrouwelijkheid. Logisch dus dat Mariabeeldjes en -kapelletjes werden geplaatst op 'heidense' cultusplekken, in of naast een lindeboom".
C. De kapel van Onze-Lieve-Vrouw ter HulpenDe kapel van O.-L.-Vrouw ter Hulpen (Foto: KADOC). L. Malfait: "Deze kapel staat aan de Oude Heirweg, tussen de huizen met de nummers 20 en 22. Het rechthoekige gebouwtje bestaat uit rode baksteen, maar heeft een puntgevel in gele sierbaksteen met een grote spitsboog erin. Verder heeft het in de open ingang een poortje uit smeedijzer tot op halve hoogte en een zadeldak, bedekt met rode pannen. Binnenin staat een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met kind, links een H. Hartbeeld en rechts St.-Jozef met kind". De familie Achilles Grymonprez-Samyn, met rechts de achter- en zijkant van de 1ste kapel (foto: Linda Malfait). "Het betreft hier een twééde versie van de kapel. De eerste stond, enkele tientallen meters daarvandaan, tussen twee linden, tegenover de uitweg van het huidig huis nr. 43. De plaats ervan is te zien op de Atlas der Buurtwegen (1842). Op de bovenstaande familiefoto, bovenaan rechts, merkt men de zij- en achtergevel van die éérste kapel". 1ste standplaats van de kapel (Atlas der Buurtwegen, 1842). "De eerste kapel werd afgebroken omdat de grond waarop ze stond, na een erfenis, werd verkocht als bouwgrond. De vader van de erfgenaam liet, als dank, tussen 1955 en 1960, op de grens van het verkocht perceel de huidige kapel bouwen. Deze werd steeds liefdevol onderhouden door de bewoners van het huis nr. 20". Partituur van het overbekende lied "O.-L.-Vrouw van Vlaanderen".
"Tot in de jaren tachtig van vorige eeuw kwamen gelovige Tuimelaarnaars hier in de maand mei samen om er, o.l.v. de pastoor van de parochie Beitem (waar de Tuimelare toen nog deel van uitmaakte), te bidden en te zingen. Het bidden ging op een dusdanig snel tempo, dat de lippen daverden en dat iemand die de gebeden nog nooit had gehoord er haast geen woord van begreep. Het eentonige ritme werd slechts nu en dan onderbroken door de pastoor die het volgende gebed aankondigde. Een goede ademhalingstechniek was dus ten zeerste aanbevolen! Na het bidden stond steevast het lied "O.-L.-Vrouw van Vlaanderen" (Muziek: Lodewijk De Vocht) op het repertoire. Daarna werd nog vlug het laatste nieuws uitgewisseld en ging iedereen weer naar huis, tevreden over de vervulde plicht."
D. De kapel van O.-L.-Vrouw van FatimaDe kapel van O.-L.Vrouw van Fatima. (Foto: KADOC) Linda Malfait: "De volgende kapel staat ook in de Oude Heirweg, namelijk naast het huis nr. 6, niet ver van de Galgestraat. De twee boerenarbeiderswoningen, die zich aanvankelijk achter het kapelletje bevonden, werden inmiddels gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Het kapelletje werd opgetrokken rond 1945 met giften van inwoners van de inmiddels opgedoekte parochie Beitem, als dankbetuiging omdat het dorp tijdens Wereldoorlog II (1940-1945) ditmaal gespaard bleef. De pastoor van Beitem had het graag gebouwd waar nu Sinnesaels kapel staat (cfr. onderaan deze pagina), maar de mensen waren het daar niet mee eens. Dan heeft de pastoor maar, met eigen middelen, in 1945 zijn kruiskapel langs de Menensesteenweg laten bouwen..." "Deze O.-L.-Vrouw van Fatimakapel is rechthoekig, in rode baksteen, onder een zadeldak met rode pannen en met een ijzeren traliehek (tot op halve hoogte) in de spitse, open toegang. In elke zijmuur is er een raampje met spitsboog en voorzien van brandglas. De naam van de kapel is op de voormuur geschilderd: "O.-L.-VROUW VAN FATIMA B.V.O.". Daarboven, in de puntgevel, is een kruis van gele baksteenkoppen verwerkt. Binnen zien we een gemetseld altaar, een beeld van O.-L.-Vrouw van Fatima, in een nis met glas ervoor en een afbeeldingen van de H. Rita".
E. De KruiskapelDe huidige kruiskapel (1945) op de hoek van de Menensesteenweg en de Mgr. Catrystraat. De ons bekende kapellen op de Tuimelare zijn allemaal opgedragen aan Onze-Lieve-Vrouw, behalve de Kruiskapel, in de volksmond "Kruuskapelle", ook "Sinnesaelskapel" genoemd. Ze staat op de hoek van de Menensesteenweg en de Mgr. Catrystraat (de vroegere Veldstraat), op de verste uithoek van de gemeente Moorslede, vlakbij de grens met Roeselare. Vanaf 1889 tot 2016 stond de kapel op het grondgebied van de inmiddels opgedoekte parochie Beitem, zoals overigens een groot deel van de Tuimelarewijk. De naam zegt het al: deze kapel, is toegewijd aan Christus, die aan het kruis is gestorven. Rechts van de blauwe stip is de kruiskapel met symbolisch kruisje bovenop aangegeven. Verderop toont de gele pijl de Veldmolen (Detail van de Ferraris-kaart, 1773) Volgens een drietal documenten staat het historisch vast dat op deze plaats, tussen 1754 en 1763, een eerste "Cruys-kapelle" werd neergezet op een ongebruikt stuk grond (een zogeheten 'uitschot'). Het werd onteigend voor de aanleg van de Menensesteenweg (1750-1754) in de Oostenrijkse Tijd. Het perceel, waarop de kapel staat, is nu eigendom van het AWV, het Provinciaal Agentschap Wegen en Verkeer (Afdeling Pittem), dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de kapel.
De Mgr. Catrystraat. Rechts de Sinnesaelskapel, links de plaats van de bakkerij Sinnesael (© Google Streetview). Vanwaar komt de naam Sinnesaelskapel? De oudste bronnen vermelden enkel dat de kapel was aangebouwd tegen de smidse van de familie Sinnesael. Volgens C. Lourdault, de vroegere pastoor van Beitem (1931-1956), is het niet meer te achterhalen of een lid van de familie Sinnesael de oorspronkelijke eigenaar of de bouwer was van de kapel. Volgens de Rumbeekse historicus Jozef Delbaere verwijst de naam veeleer naar de bakkerij die de familie Sinnesael openhield, sinds het begin van de 19de eeuw, in de huizenrij op de hoek van de Meensesteenweg, recht tegenover de kapel. De opeenvolgende eigenaars van de bakkerij versierden en onderhielden de kapel. De "Meensche kossieje an de platse" in Beitem, richting Roeselare. Rechts de kruiskapel. (ansichtkaart, begin van de 20ste eeuw) Tijdens de 19de eeuw, in de periode vóór de bouw van een eigen kerk in 1866, kwamen vele inwoners van Beitem op vrijdagavond, vooral in de zomermaanden, de rozenkrans bidden bij Sinnesaels kapel. In de meimaand was dat zelfs elke dag. Op de avond van de 1ste mei werd daar op feestelijke wijze de meiboom geplant en versierd. In 1903 was de kapel dermate bouwvallig geworden dat er een geldinzameling werd georganiseerd om ze te restaureren. De toenmalige onderpastoor Van Sluys liet de gebedsplaats afbreken en wederopbouwen. De Menensesteenweg met links de kruiskapel, tijdens Wereldoorlog I. (Duitse Feldpostkaart) Helaas werd de nieuwe kruiskapel aan het eind van Wereldoorlog I, tijdens het grote gealliëerde slotoffensief in september 1918 - net zoals een groot deel van de Beitemse dorpskern - totaal verwoest. Ze werd pas in 1945 in haar huidige driehoekige vorm in neo-gotische stijl opgetrokken, op initiatief van pastoor Lourdault. De kapel heeft nu meer de functie van een herdenkingsmomument. Binnenin, achter een ijzeren hek, hangt een plaasteren kruisbeeld, met aan de voet ervan een altaar. Daaronder is een gedenksteen aangebracht met de tekst "Ter nagedachtenis/ der gesneuvelden/ onzer Parochie/ Heer Jezus geef hen/ de eeuwige rust". Op de zijwanden zijn de namen te zien van 11 oorlogsslachtoffers van de parochie Beitem tijdens WO I (1914-18) en WO II (1940-45).
|