|
|
Oude Heirweg 29. Gevelniskapel met beeldje van O.-L.-V. van Lourdes (Bron: Google Streetview).
Inleiding
Vlaanderen is al vanaf de kerstening in de vroege middeleeuwen het land van de kapellen. Van oudsher fungeren die talloze kapellen op het Vlaamse platteland als bakens bij uitstek van een diepgewortelde volksvroomheid. Volgens het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur PARCUM staan er vandaag de dag naar schatting meer dan 15.000, zeer divers van formaat, stijl en vormgeving, gaande van grote veld- en wegkapellen tot eenvoudige kapelletjes in huisgevels.
Op een andere bladzijde van deze
webstek staat een overzicht van de grote betreedbare kapellen op de wijk de Tuimelare. Maar langs onze wegen prijken eveneens veel kleine kapelletjes aan gevels of bomen! Waar het geld ontbrak voor een betreedbaar gebouwtje in steen zochten mensen naar een goedkopere oplossing in de vorm van een bescheiden niskapelletje, ingewerkt in de voorgevel van hun huis of hoeve.
In zijn boek "De gevelkapellen van Moorslede en Slypskapelle. Een lieftallig maar bedreigd patrimonium" telde Ludo Hameeuw van de Heemkundige Kring van Moorslede in 2009 maar liefst 136 gevelniskapellen op het grondgebied van onze gemeente (met uitgezondering van de deelgemeente Dadizele), waaronder 7 op de Tuimelare. Slechts 5 van alle toen in kaart gebrachte gevelkapelletjes hebben de vrijwel volledige verwoesting van Moorslede van Wereldoorlog I (1914-1918) overleefd. Het merendeel dateert uit de daaropvolgende periode van wederopbouw, in het begin van de jaren 1920.
Algemene kenmerken van een gevelkapel
Mariakapel in de gevel van de gemeentelijke basisschool in Huldenberg (© Wikimedia Commons).
Grosso modo zijn er drie types van kapelletjes te onderscheiden:
- Gevelniskapelletjes. Deze zijn gemetseld in een nis in de voorgevel van een woonhuis, of in de muur van een stal of schuur op boerderijen. Meestal bevindt de ingewerkte kapel zich bovenaan links of rechts van de voorgevel (onder de dakgoot), soms boven of naast de ingangsdeur, een enkele keer boven de laaddeur van een (hooi)zolder en ook aan de top van een puntgevel aan de zijkant. Een kapelletje wordt ook wel eens gewoon uitgespaard in de muur. In uitzonderlijke gevallen is het zelfs een ingewerkt bas-reliëf, d.w.z. halfverheven beeldhouw- of gietwerk dat slechts gedeeltelijk naar voren komt uit het platte muuroppervlak.
- Pijlerkapelletjes. Het gaat hier om niskapelletjes die zijn ingewerkt in een gemetste poortpijler bij de toegang tot een boerderij of tot een villa.
- Kastkapelletjes. Deze kleine kastjes in hout of kunststof, meestal driehoekig van vorm of soms met een driehoekig dak, zijn vastgehecht aan een muur. Een variant hiervan zijn de boomkapelletjes, bevestigd tegen de stam van een boom, bijv. een linde bij de oprit van een boerenerf. Of ook nog de staakkapelletjes die zijn geplaatst bovenop een paal, langs een landweg.
Hoe ziet een typisch gevelniskapelletje er uit? Qua vormgeving en structuur aan de binnen- en buitenkant vertoont het vaak volgende kenmerken:
- onderaan een console waarop het kapelletje rust, dat soms lichtjes vooruitspringend of breed is uitgemetseld;
- aan weerszijden een vertikaal opstaande omranding, gemetseld of gecementeerd;
- soms een ingewekt houten kaderwerk, eventueel geheel of gedeeltelijk wit geschilderd;
- het geheel is uitgemetseld met een driehoekig dak ofwel afgedekt met een ronde of afgeplatte korfboog, met een kruisbeeld bovenaan;
- binnenin een crucifix of een heiligenbeeldje, soms geflankeerd door 2 kandelaartjes al dan niet met een kaars erin, ofwel 2 vaasjes/potjes met kunstbloemen erin;
- doorgaans een afscherming met een plaat in glas, doorzichtige kunststof, traliewerk of metalen hor. Soms is het geheel afgesloten door een beglaasd ijzeren draaideurtje.
De gevelniskapellen op de Tuimelare
Beitemstraat 3. Gevelniskapel (foto: Linda Malfait).
- Beitemstraat 3. Gevelniskapel gemetseld door Gaston Verlinde op de voorgevel - bovenaan rechts - van een rijwoning. Het kapelletje staat op een console met de kop van 6 vooruitspringende bakstenen. Het driehoekig dak wordt gevormd door twee schuin opstaande gestrekte bakstenen. Daarboven staat een kruis gemetseld met behulp van twee bakstenen (een met kop en een gestrekt). In de nis, die afgedicht is met glas, staat een beeldje van Onze-Lieve-Vrouw met het kindje Jezus.
Gentsestraat 28. Gevelniskapel voor O.-L.-V. van Lourdes (Foto: L. Hameeuw).
- Gentsestraat 28. Gevelniskapel die gemetseld werd rond de jaren 1960 door Jeroom De Jaeghere in de voorgevel van een rijwoning. In de nis - rustend op een sokkel, met een bakstenen segmentboog erboven - staat een beeld in gekleurd porselein van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Knaagreepstraat 7. Hoeve Persoon. Gevelniskapel (Foto: L. Hameeuw).
- Knaagreepstraat 7. Niskapel, links onder de dakgoot in de voorgevel van de hoeve Persoon, aangebracht tijdens de wederopbouw na Wereldoorlog I (1914-1918). Deze gevelnis staat op een breed uitgemetselde console, bekroond door een platte segmentboog met bakstenen. Achter de glazen afdichting staat een sterk verweerd beeldje in gekleurd plaaster van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Oude Heirweg 29. Gevelniskapel met O.-L.-Vrouw van Lourdes (Foto: Linda Malfait)
- Oude Heirweg 29. Gevelnis, ingewerkt in de gevel van een landelijke woning, die dateert van de wederopbouw na WO I (1914-1918). De nis is bovenaan afgerond door een korfboog van bakstenen en afgeschermd met een glasplaat. Daarachter hebben de eigenaars Jules Herman en Sophie Versavel een wit porseleinen beeldje aangebracht van O.-L.-Vrouw van Lourdes, met daarrond enkele kunstbloemen.
Oude Heirweg 37. Gevelniskapel aan de voorgevel, links onder de dakgoot (Foto: © Google Street View).
- Oude Heirweg 37. Aan de voorgevel, langs de straatkant, van dit boerderijtje woning is links, tegen de dakgoot, een gevelnis gemetseld met bovenaan een ronde bakstenen afdekking, bekroond met een wit geschilderd kruis. De nis bevat een geheel wit geschilderd houten omranding, die is afgedekt met een beschermende glasplaat. Bij de bouw van het huis in 1923 zette het echtpaar Leonard Guillemyn en Pharilde Herman, vanuit religieuze en devotionele redenen, er een beeld (in gekleurd biscuit) in van de Moeder Gods met Kindje Jezus teneinde alle bewoners onder de bescherming van Onze-Lieve-Vrouw te plaatsen, in goede en kwade dagen. De gevelniskapel werd ingezegend door een priester.
Menensesteenweg 2. De kruidenierswinkel van Hilaire Vanfleteren. Niskapel in de gevel boven de ingangsdeur (Foto: Roger Sinnesael).
- Linda Malfait: "Op de hoek van de Menensesteenweg 2 en de Ten Bunderenstraat, in de voorgevel van de winkel van Hilaire Vanfleteren ("Toontjes"), was er een niskapel tussen het raam van de 1ste verdieping en de dakkapel. Er stond een beeltenis in van de H. Familie (St.-Jozef, Maria en het kind Jezus), door de gelovigen beschouwd als het toonbeeld van een voorbeeldige opvoeding. Later werd aan de gevel in de Ten Bunderenstraat nog een kaskapelletje gehangen met een beeldje van Onze-Lieve-Vrouw, dat Hilaire had meebracht van een van zijn vele pelgrimstochten naar het Zuid-Franse Maria-bedevaartsoord Lourdes".
Tuimelarestraat 26. Hoeve Vanneste. Gevelniskapel met St.-Antonius (Foto: Linda Malfait).
- Tuimelarestraat 26. Gevelniskapel boven een metalen laaddeur van een hooizolder, in de voorgevel van een schuur. Deze boerderij, die tijdens de 1ste Wereldoorlog deels in puin lag, werd in 1921 in typisch regionalistische stijl heropgebouwd, naar een ontwerp van de bekende architect Ernest Apers. Het kapelletje is helemaal omgeven door vooruitspringende baksteenkoppen. Onderaan zien we een eenvoudig gemetselde console, bovenaan een ronde korfboog van bakstenen, bekroond door een groengeschilderd metalen kruisbeeld. In de kapel, beschermd door een glazen plaat, staat een beeldje van de H. Antonius met een varken aan zijn voeten.
L. Malfait: "Sint Antonius Abt (°251 - +356), die zijn leven in eenzaamheid doorbracht als eremiet in de Egyptische woestijn, stichtte daar een kloosterorde, waarvan de monniken later Antonieten werden genoemd. Hoe komt hij aan zijn bijnaam "Toontje met zyn zwyntje"? In de middeleeuwen vormden de Antonieten toen op heel veel plaatsen broederschappen die zich ontfermden over de zieken. Om aan de nodige financiële middelen te geraken en om hun hospitalen draaiende te houden, kweekten ze varkens. Van de overheid mochten deze, gebrandmerkt en voorzien van een belletje rond de hals, vrij in de steden rondlopen. Op de jaarlijkse feestdag van St.-Antonius op 17 januari, werden de varkens geslacht en het vlees ervan verdeeld onder de armen en zieken. St.-Antonius is de patroon van o.a. mandenmakers, zakkendragers, zwijnenhoeders, varkens en andere huisdieren én in onze streken werd hij aanroepen als beschermer tegen de pest, het sint-antoniusvuur en veeziekten".
Beschilderd plaasteren beeld van de H. Antonius met het varken (© Etsy.com).
Geschiedenis
Germaanse offertafel onder een eik in het bos. Hendrik Kruseman van Elten, 19de eeuw (© Wikimedia).
Devotiekapelletjes aan de gevels van woningen zijn geen exclusieve katholieke uiting van volksdevotie. Reeds in de Oudheid plaatsten o.m. de Egyptenaren en de Grieken op bepaalde plaatsen een steen, een zogenaamde stele, met daarop een tekst of afbeelding van een godheid. Hiermee wilden ze graven van voorouders markeren, de herinnering aan belangrijke gebeurtenissen levend houden en de bescherming van de eigen woonst afsmeken. Later richtten de Kelten hier en daar een altaar op om er de (moeder)godin van de vruchtbaarheid Nehalennia te vereren. De Germanen vereerden de eik als heilige boom voor hun oppergoden. Aan de voet van zo'n heilige eik vonden er rituelen plaats, werden er offers gebracht en werden de doden begraven.
Romeins altaar voor 2 huisgoden en keizer Augustus. Pompei. Begin 1ste eeuw na Christus (© Wikimedia)
Het hedendaags gebruik in Vlaanderen om kapelletjes in te werken in een huisgevel is rechtstreeks terug te voeren tot de Romeinen. Deze laatsten bouwden bij de toegang van hun woning een nis of huisaltaartje waar ze één of meer huisgoden (in het Latijn: "lar", enkelvoud; "lares", in het meervoud) vereerden, die het huis en het hele gezin beschermden. Telkens wanneer ze hun woning verlieten of betraden hielden de Romeinen even halt bij het altaartje om voor de huisgod(en) te bidden en een klein offer te brengen.
L. Malfait: "De Romeinen hebben hun aloude gebruik van bescherm- en huisgoden in de veroverde gebieden in Gallië ingevoerd. De "lares viales" (= de weggoden) beschermden in onze streken de heerwegen en straten en tegelijk de legioensoldaten en andere reizigers die deze wegen bewandelden. Op punten waar wegen samenkwamen plaatsten de Romeinen vaak een een offeraltaar voor een van hun weggoden. In haar boek "Zeven eeuwen Ten Bunderen" (blz. 30) schrijft Zr. A. Barbaix dat er, ter hoogte van de huidige Schouthoek, op de kruising van de Oude Heirweg en de Breulstraat (vroeger 'Soldatenstraete' geheten), eertijds een beeld stond van de Romeinse beschermgod Janus. Later werd op dezelfde plaats een groot kruisbeeld opgericht."
St.-Bonifatius hakt de heilige eik van de Germaanse god Donar om. Heinrich M. von Hess, 1834 (© Wikimedia).
Tijdens de grote kerstening van onze gewesten in de 6de en 7de eeuw verwijderden de eerste christelijke missionarissen, zoals de heiligen Willibrordus, Amandus, Eligius en Bonifatius, stelselmatig de 'heidense' afgodsbeelden. Ze hakten de heilige eiken om en plantten op diezelfde plaats een groot kruisbeeld. De germaanse moedergodin moest plaats ruimen voor de moeder Gods Maria, wiens beeltenis werd geplaatst in een kapel, vastgemaakt aan een boom.
Bedoeling
Gevelniskapel met beeldje van OLV van Lourdes (© kapellekesbaan.be).
De talloze gevelniskapellen in Vlaanderen hebben elk een eigen verhaal. Allemaal hebben ze enige erfgoedwaarde, want ze vertellen iets over de plaatselijke geschiedenis, over de gebruiken en opvattingen van de bewoners en over wat de bouwer van een grote of kleine kapel bezielde. Het is moeilijk te achterhalen of hij slechts één welbepaalde reden voor ogen had. In de praktijk kon een combinatie van meerdere drijfveren een rol spelen. We zetten de mogelijke motieven voor het aanbrengen van een gevelniskapelletje even op een rij.
- Bescherming. Voor zover bekend werden de meeste gevelniskapellen aangebracht ter bescherming van de woning, het boerenerf en de bewoners ervan, van de dieren, van het vee of van de binnengehaalde oogst. Bescherming tegen wat? Tegen ziekten, allerlei kwalen en epidemiën. Ze dienden om gevaren, oorlog, rampen, ongevallen, noodweer en tegenspoed af te wenden en om ...boze geesten op afstand houden.
Hingene (Bornem). Eenvoudige boomkapel (© Inventaris Onroerend Erfgoed Vlaanderen).
- Dankbaarheid. Heel wat gevelniskapellen werden opgericht als dankbetuiging voor een verhoord gebed, voor het bekomen van een gunst, een genezing, de redding uit een noodsituatie, een klein of groot mirakel... Niet zelden ging het hierbij om het daadwerkelijk inlossen van een plechtige belofte in een levensbedreigende situatie: "Als ik hier heelhuids uitkom, dan zal ik voor U een kapel bouwen". Ook het overleven van een natuurramp of van een epidemie, zoals cholera (1866) en tyfus, was aanleiding tot de bouw van een kapelletje in de voorgevel. In de vorige eeuw zorgde de behouden terugkeer als soldaat of vluchteling uit WO I en WO II telkens voor een forse aangroei van het aantal niskapellen. Maar beide oorlogen, vooral "Den Grooten Oorlog" (1914-18) deden heel wat bestaande kapelletjes sneuvelen, waarvan een aantal nadien niet werden heropgebouwd.
- Herinnering. Sommige kapelletjes werden gebouwd ter herinnering aan een opmerkelijke gebeurtenis in het persoonlijk leven, in de samenleving of in de onmiddellijke buurt.
- Geloofsovertuiging. Nogal wat kapellen ontstonden vanuit een puur persoonlijke religieuze overtuiging, vanuit een spontane vroomheid, uit eigen vrije wil, los van elke gebeurtenis of externe dwang.
St.- Barbara, de beschermheilige tegen brand en bliksem. Kapelletje in Héron bij Luik (© Wikimedia Commons).
- Speciale devotie. Gevelkapellen werden vaak toegewijd aan één welbepaalde heilige, die men bij voorkeur aanriep, bijv. de patroonheilige van de parochie. Veruit de meeste voorkeur ging onbetwistbaar uit naar de H. Maagd Maria. Verder werden de lijdende Jezus aan het kruis en tot enkele populaire volksheiligen aanbeden en aanroepen als "redders in de nood".
- Signaalfunctie. Zo'n gevelkapelletje had een invloed op de omgeving. Het was, gewild of ongewild, een geloofsgetuigenis. Voor de voorbijgangers vormde het een uitnodiging om even tijd te nemen, om halt te houden zelfs voor een kort gebed of een moment van bezinning.
- Noodzakelijkheid. Soms werd een niskapel gebouwd uit noodzaak, namelijk om een processie of ommegang rond de kerk of het dorp te kunnen laten doorgaan. Ludo Hameeuw haalt het voorbeeld aan van Wervik, waar langs de plaatselijke Maria-ommegang de 15 mysteries (geheimen) van de rozenkrans werden afgebeeld op panelen die tegen of in de gevels werden geplaatst. Elk paneel was een stop- en bidplaats voor de deelnemers aan de ommegang.
Welke heiligen worden vereerd?
In Vlaanderen
geen strate
geen huis, of men vindt
er 't beeld van Maria
vereerd en gepint.
(Guido Gezelle)
|
Waar men gaat langs Vlaamse wegen, oude hoeve, huis of tronk,
komt men u, Maria, tegen, staat uw beeltenis te pronk.
Lacht ons toe uit lindegroen, bloemenkrans of blij festoen.
Moge 't nimmer hier veranderen.
O, Gij Lieve Vrouw van Vlaand'ren.
(August Cuppens)
|
Mariabeeld in de basiliek van Dadizele (© toerismedadizele.be).
Het specifieke heiligenbeeld dat in een gevelkapelletje werd geplaatst kon variëren, afhankelijk van de plaatselijke profane en religieuze tradities, de geschiedenis van de woning en de persoonlijke voorkeuren van de bewoners. Onze-Lieve-Vrouw, de moeder van Jezus, was en is ontegensprekelijk de meest populaire heilige in de Vlaamse volksreligiositeit. De meeste grote en kleine kapellen zijn dan ook toegewijd aan de Moeder Gods, de H. Maagd Maria, bij wie de gelovigen hulp, troost en voorspraak gingen zoeken.
Het Mariabeeld prijkt in de meeste gevelkapelletjes onder verschillende "gedaanten" en benamingen: O.-L-V. van Zeven Smarten, O.-L.-V. Middelares, O.-L.-V. van Altijddurende Bijstand, O.-L.-V. Onbevlekt Ontvangen, O.-L.-V. van Vlaanderen, H.-Hart van Maria, Maria Hemelkoningin, enz.
De grot van het befaamde Maria-bedevaartsoord in het Zuid-Franse Lourdes.
De devotie tot de H. Maagd Maria en de bouw van kapellen allerhande werd nog aangewakkerd door een aantal Maria-verschijningen vanaf de 19de eeuw: in de Rue du Bac in Parijs (1830), in La Salette (1846), Lourdes (1858), Fatima (1917), Beauraing (1932) en Banneux (1933). Dichter bij ons, in Vlaanderen, zijn enkele bekende Mariale bedevaartsoorden die, vooral in de meimaand, druk worden bezocht: Dadizele, Oostakkker, Halle, Hanswijk (Mechelen), Scherpenheuvel en andere.
Met name de jaarlijkse bedevaarten naar Lourdes, met de trein of met de autocar, waren bij ons uitermate populair. Heel wat bezoekers aan dit Zuid-Franse bedevaartsoord brachten als souvenir een beeldje van O.-L.-Vrouw van Lourdes mee naar huis en plaatsten het in een gevelkapel.
Een mini-Lourdesgrot tegen de gevel van een boerderijgebouw. Tuimelarestraat 56 (© Google Streetview).
Sommigen bouwden thuis, in de tuin of tegen een gevel, met behulp van sintels en/of cement een miniatuur van de Lourdesgrot, waarin het beeld van de verschijnende Maagd Maria en van de H. Bernadette Soubirous staan opgesteld. Dat was o.m. het geval in onze Tuimelarewijk, bij een hoeve aan de Tuimelarestraat 56, waar de grot goed zichtbaar is vanop de weg.
"Regnum Mariae"-kapelletje in Hoegaarden.
Gedurende de 2de helft van de vorige eeuw was het meest verspreide Maria-kapelletje van Vlaanderen ongetwijfeld het kleine mijtervormig kastje dat aan de voorgevel boven of naast de voordeur van talloze huizen werd gehangen. Dit zogeheten "Regnum Mariae" gevelkapelletje droeg een metalen kroon in de vorm van de M van Maria, was meestal uit hout vervaardigd en aan de buitenkant in het wit en het blauw geschilderd. Binnenin stond een beeldje van de gekroonde Moeder God met haar gekroonde zoon Jezus, vervaardigd in plaaster en naderhand in kunststof.
Het was de priester Fernand Mariën uit Tildonk die, vanaf 1958 tot zijn dood in 1979, naar schatting ruim een kwartmiljoen exemplaren van het kapelletje verspreidde! Aanvankelijk organiseerde hij rondreizende Maria-tentoonstellingen, waar de bezoekers het kleinood gratis konden reserveren, mits de belofte dat ze het nooit zouden wegnemen. Later bezocht hij honderden parochies en werden de kapellen verkocht tegen kostprijs (4 euro). Pastoor Mariën kon voor zijn landelijke campagne rekenen op de ondersteuning van de Katholieke Aktie en van de Katholieke bewegingen voor jongeren en volwassenen.
Jezus aan het kruis. Gevelkapel met beeldhouwwerk in bas-reliëf. Reichstädt (© Wikimedia).
Niet enkel de Maagd Maria werd afgebeeld in de gevelkapellen, ook andere figuren uit het evangelie kwamen aan bod, in de eerste plaats haar zoon Jezus als Kindje Jezus van Praag, Christus aan het Kruis, Christus-Koning en H. Hart van Jezus (In 1929, op Hemelvaartdag was de parochie Moorslede plechtig toegewijd aan het H. Hart). Ook Sint Jozef, de voedstervader van Jezus en patroonheilige van de arbeiders en de gezinnen, werd hier en daar vereerd met een kapelletje. En een zeldzame keer wordt de hele H. Familie (St.-Jozef, Maria en het kind Jezus) getoond.
Hoegaarden. Gevelniskapel met beeldje van St. Rochus, beschermheilige bij uitstek tegen besmettelijke ziekten, zoals pest en cholera (© kapelletjes.be).
Nogal wat gevelkapellen waren toegewijd aan bepaalde (patroon)heiligen, zoals St.-Antonius abt (met z'n varken), St.-Martinus van Tours (patroonheilige van de parochie Moorslede), St.-Hubertus, Pater Pio, de H. Johannes Berchmans s.j., St.-Godelieve van Gistel, de H. Theresia van Lisieux, St.-Franciscus van Assisi en ga zo maar door. In sommige kapelletjes werd ook naar de gunst gedongen van "gespecialiseerde" volksheiligen, voor genezing van een welbepaalde ziekte, kwaal, lichamelijke handicap of geestelijk lijden. Zo riep men St.-Blasius aan tegen keelpijn, St.-Apollonia tegen tandpijn, de H. Franse koning Lodewijk IX tegen blindheid. Men smeekte de bescherming af van de H. Barbara of van de H. Donatus tegen brand en blikseminslag, van St.-Kristoffel, de beschermheilige van de reizigers, of ook van de H. Rita ofwel de H. Antonius van Padua voor het vinden van verloren voorwerpen.
Een bedreigd en kwetsbaar patrimonium
De kaft van het boek van Ludo Hameeuw over de gevelkapellen.
Ludo Hameeuw van de Moorsleedse Heemkring gaf zijn boek uit 2009 over de gevelniskapellen in Moorslede en Slypskapelle de ondertitel mee: "een lieftallig maar bedreigd patrimonium". Die vertederend ogende kapelletjes vormen een stuk klein bouwkundig erfgoed, maar ze zijn niet beschermd en privé-bezit, dus erg kwetsbaar: "Gevelkapellen zijn met uitsterven bedreigd. Tussen 2004 en 2009, de periode van mijn studie erover, verdwenen er 13, dat was bijna 10% van de toen geïnventariseerde 136 kapellen. Sindsdien zijn er al 18 uit het straatbeeld verdwenen. Aan dit tempo zijn de gevelkapellen snel uitgestorven", waarschuwt L. Hameeuw. Hij somt enkele redenen op waardoor de kleine gevelkapellen sinds enkele decennia in snel tempo in onbruik geraken.
- Sommige gevelkapelletjes zijn verwaarloosd, aangetast door erosie, beschadigd of verminkt. In sommige ontbreekt een beeldje, o.m. omdat de oude eigenaars bij de verkoop of verhuring van de woning hun beeldje meenamen. Lege gevelnissen krijgen daardoor wel eens een nieuwe niet-religieuze bestemming, zoals dat ook het geval is met ontwijde kerken.
- Nogal wat kapelletjes verdwijnen gewoon in geval van afbraak of wanneer de betrokken woning wordt verkocht aan wildvreemde nieuwe eigenaars. Bij verbouwings- of renovatiewerken worden ze voorgoed aan het oog onttrokken en komen terecht achter een laag nieuwe gevelstenen of pleisterkalk (= crepi). De - door de overheid aangemoedigde - isolering van de buitenmuren om oude woningen energiezuiniger te maken vormt allicht nog de grootste bedreiging van de kapelletjes!
-
Ludo Hameeuw stelde tijdens zijn onderzoek vast dat vele bewoners - jong en oud - zeer gehecht zijn aan hun gevelkapelletje, er trots op zijn, er mooie herinneringen aan vastkoppelen en het kost wat kost willen behouden. "Maar tegelijk blijkt dat er veel onwetendheid heerst bij bewoners omtrent hun gevelkapel. Dat is eigenlijk niet te verwonderen. De meeste kapellen dateren immers uit de periode van de wederopbouw na de jaren twintig van de vorige eeuw. De bouwheren van toen zijn er niet meer. Na zovele jaren, 4 generaties later, zijn de huidige bewoners van het huis veelal jongere mensen die weinig of geen binding meer hebben met de oorspronkelijke bewoners, die weinig of niets afweten over de oorsprong van de gevelkapel en niet of nauwelijks stilstaan bij de geschiedenis ervan. In het beste geval weten ze een en ander nog van hun ouders of grootouders", aldus L. Hameeuw.
- Er is een dieperliggende oorzaak van de teloorgang van een waardevol stuk erfgoed. De oorspronkelijke religieuze betekenis van een gevelkapelletje vervaagde steeds meer tijdens de voorbije decennia. Het wordt zo stilaan beschouwd als een uiting van volksvroomheid die uit de tijd is, niet meer passend in de huidige geseculariseerde wereld, waarin de kerkverbondenheid gestaag afbrokkelt en het persoonlijk geloof naar de privé-sfeer wordt verdrongen.
Wat rest van een niskapelletje is een Mariabeeld, hangend tussen een wirwar van electriciteitsdraden (Foto: © An Devroe/De Morgen).
Fotografe Anne Devroe maakte over gevelkapelletjes een fotoreeks, getiteld "Van Maria (nog niet) los", die van 3 maart tot 26 mei 2024 te bekijken was in en rond de kapel van Rhoode in Oud-Turnhout: "Het eerste gevelkapelletje dat ik fotografeerde was me niet meteen opgevallen. Het was een wirwar van elektriciteitsdraden aan een huisgevel die me deed halthouden en kijken. Tot ik zag dat er ook een Mariabeeldje tussen hing. In een vale kleur die me deed denken aan die onzelievevrouwkes van guimauve. De kapelletjes of beeldjes lijken soms letterlijk van de gevel los te komen, zoals wij ook van de symboliek zijn losgekomen. Toch zeggen ze nog altijd iets over hoe de mens in elkaar zit, hoe we proberen om te gaan met onzekerheid. Ze herinneren ons eraan dat we nog steeds op zoek zijn naar houvast" (A. Devroe, in een interview met "De Morgen" van 30 maart 2024).
© Copyright Linda Malfait 2022-. Alle rechten voorbehouden. Webbeheerder: Willem Wylin.
|
|