Zoek op deze site met FreeFind

Duitse begraafplaats in WO I

Treurend ouderpaar. Beelden van Käthe Kolwitz op de Duitse begraafplaats in Vladslo.
Treurend ouderpaar. Beelden van Käthe Kollwitz bij het graf van haar zoon die sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog.
Vladslo, Duitse militaire begraafplaats (Bron: Wikimedia Commons).

Hoewel de Eerste Wereldoorlog al ruim een eeuw geleden plaatsvond blijft er een opvallende fascinatie van uitgaan bij vele mensen, ook nog in deze tijd. De Eerste Wereldoorlog was een keerpunt in de geschiedenis, een katalysator voor veel van de grote gebeurtenissen van de 20e eeuw, inclusief de Tweede Wereldoorlog. Het was de eerste 'moderne' oorlog met allerlei nieuwe technologieën, maar die tegelijk een zware tol aan mensenlevens eiste. Miljoenen soldaten en burgers verloren het leven, en velen droegen levenslange littekens. Het heroïsche verhaal van hun ervaringen blijft ons raken. Herdenkingsmonumenten, musea, films, tv-series en literatuur houden de herinnering levend. Niet alleen bij de verre nabestaanden, maar ook bij toekomstige generaties, om de gruwelen van de oorlog te begrijpen én te voorkomen.

De slagvelden van de Eerste Wereldoorlog zijn "populaire" toeristische bestemmingen. Door de jaren heen is er zelfs een soort van "oorlogstoerisme" gegroeid naar het gebied in West-Vlaanderen dat tijdens "den Groote Oorlog" (1914-1918) in de frontzone lag. In Groot-Brittannië worden zogeheten "Battlefield Tours" georganiseerd "in Flanders Fields" (= in de Vlaamse Velden). Die trips gaan gepaard met bezoeken aan musea, monumenten, oorlogskerkhoven en andere overblijfselen uit WO I. Denken we maar aan de loopgraven ("de Dodengang") en de IJzertoren in Diksmuide. Of aan de dagelijkse ceremonie onder de Menenpoort in Ieper, waar om 8 uur 's avonds de "Last Post" wordt geblazen als eerbetoon aan ruim 40.000 vermiste Britse en Commonwealthsoldaten, van wie de namen gegrift zijn op de binnenwanden van het oorlogsmonument.

Het meditatieve lied "Duizend soldaten" van Willem Vermandere (Bron: YouTube)

"A j' van ze leev'n in de westhoek passeert, deur regen en noorderwinden. Keert omme den tyd da j'alhier passeert. Den oorlog ga j' hier were vinden. En 't graf van duizend soldaten. Altijd iemands vader, altijd iemands kind...". Zoals Willem Vermandere bezingt in zijn aangrijpend lied "Duizend soldaten" zijn het vooral de vele militaire begraafplaatsen in onze gewesten die de herinnering levend houden aan de Eerste Wereldoorlog, en aan de hoge tol aan mensenlevens die het conflict eiste. Gesneuvelden van diverse nationaliteit vonden er hun laatste rustplaats: Belgen, Britten, Australiërs, Canadezen, Duitsers, enz. Om maar enkele voorbeelden te noemen: de Belgische militaire begraafplaats in Houthulst, het Franse kerkhof St.-Charles de Potyze nabij Ieper, Tyne Cot Cemetery and Memorial in Passendale voor ca. 12.000 Britse en Commonwealth militairen, en het Duitse Soldatenfriedhof in Vladslo.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er vanaf 1917 ook op de Tuimelarehoek een kleinere Duitse militaire begraafplaats, "Ehrenfriedhof des Garde-Füsilier-Regiments" geheten. Jan Vancoillie, een historicus die gespecialiseerd is in het Duitse leger tijdens WO I, bracht dat aan het licht in hoofdstuk 11, pp. 175-176, van zijn boek "De Duitse militaire begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog in Moorslede" (2015, i.s.m. de Moorsleedse Heemkring). We gaan hier uitgebreid in op de historische achtergronden van die verdwenen Duitse dodenakker in onze wijk. Daarbij laten we ons dankbaar inspireren door de publicatie van J. Vancoillie.

Van veldgraven ...

Eenzaam veldgraf bij een loopgraaf aan het front.
Eenzaam veldgraf bij een loopgraaf aan het front (© National Library of Scotland / Creative Commons).

Door de Duitse invasie op 4 augustus 1914 werd het neutrale België meegesleurd in de Eerste Wereldoorlog. Halfweg oktober al bereikten de Duitse invalstroepen ons gewest. Tijdens hun snelle opmars begroeven ze de gevallenen veelal ter plekke in niemandsland op het slagveld, in aparte veldgraven of in snel gedolven massagraven. Toen de Duitse en Frans-Britse frontlijnen rondom Ieper stagneerden en het dodental snel opliep, werden de gesneuvelde Duitse militairen meer en meer begraven op bestaande en onmiddellijk beschikbare begraafplaatsen. Dat was ook zo in Moorslede. Onze gemeente lag immers in bezet gebied, dicht bij de frontlijn, en werd een garnizoenplaats van het Duitse leger, met enkele noodhospitalen, o.m. in het klooster van Ten Bunderen en in de parochiekerk. Op het vroegere kerkhof rond de kerk legden de Duitsers groepsgraven aan voor hun dode kameraden en individuele graven voor omgekomen officieren. Naderhand gebruikten ze ook de gemeentelijke begraafplaats in de huidige Kerkhofstraat (kort na WO I lagen hier 240 van hun gesneuvelden begraven).

... naar eigen begraafplaatsen

Op aandringen van de hogere legeroverheid gingen de afzonderlijke eenheden van het Duitse bezettingsleger in 1915 gaandeweg over tot het aanleggen van een eigen begraafplaats (meer en meer ook in een gestandaardiseerde vormgeving). Brancardiers en verpleegkundigen van verbandposten en veldhospitalen trokken, onder toezicht van een geneesheer, naar het veroverde frontgebied om er in de verspreid liggende veldgraven de lichamen te ontgraven van de gesneuvelden en deze over te brengen naar een eigen dodenakker.

De verdwenen Duitse begraafplaatsen in Moorslede en Slyps (Bron: Rik Lybeer; Gemeente Moorlede).
De verdwenen Duitse militaire begraafplaatsen in Moorslede en Slypskapelle. (Bron: R. Lybeer; G. Bekaert).
Die van de Tuimelarehoek (bij de rode stip) en van de Strooiboomhoek (bij de blauwe stip) zijn toegevoegd.

Ook in onze omgeving legde het Duitse leger eigen begraafplaatsen aan, die inmiddels allemaal zijn verdwenen. In hun boek "Van beton …tot graniet - Stenen getuigen van. WO I in Moorslede en Slypskapelle" (Moorslede, Heemkundige Kring, 2008, pp. 10, 22-26) telden Rik Lybeer en Germain Bekaert 7 Duitse militaire begraafplaatsen in Moorslede (die van Dadizele dus niet meegerekend):

  • 2 in de Kerkhofstraat. De ene in het verlengde van de gemeentelijke begraafplaats, de andere aan de overzijde van de straat.
  • 2 op de Waterdamhoek, in de Kleine Ravestraat.
  • 2 op de Koekuithoek, allebei in de Nachtegaalstraat, aangelegd door de medische hulppost, ondergebracht in het nabijgelegen kasteel.
  • 1 in de Stationstraat, vlakbij het station Moorslede-Passendale (van de toen strategisch belangrijke spoorlijn Ieper-Roeselare).

In 2015 inventariseerde de historicus Jan Vancoillie in Moorslede (Dadizele buiten beschouwing gelaten) 9 Duitse militaire begraafplaatsen. Aan de bestaande lijst van R. Lybeer en G. Bekaert voegde hij er 2 toe: 1 bij een medische hoofdpost ("Hauptverbandplatz") op de Strooiboomhoek en ...1 op de Tuimelarehoek, in de Veldstraat (nu Mgr. Catrystraat). Deze laatste was het werk van het Duitse Garde-Füsilier-Regiment (GFR). Een deel van deze eenheid werd in oktober 1917 enkele weken ingekwartierd in privéwoningen op de Tuimelarehoek. Van daar uit namen de Garde-Füsiliers deel aan de Derde Slag bij Ieper, beter bekend als de Slag van Passchendaele (31 juli - 10 November 1917).

Het Garde-Füsilier-Regiment

De meikever-kazerne van het Garde-Füsilier-Regiment in Berlijn tijdens Wereldoorlog I (foto: Wikimedia Commons).
De kazerne van het Garde-Füsilier-Regiment in Berlijn in 1914 (bron: Wikimedia Commons).

Het Garde-Füsilier-Regiment werd in 1826 opgericht in Potsdam als wachtkorps van Frederik Wilhelm III, koning van Pruisen. Al van bij zijn ontstaan waren de officieren van deze militaire eenheid overwegend van adellijken bloede. Vanaf 1851 was het regiment gevestigd in de Maikäfer-kazerne in Berlijn. Tijdens de inval van de Duitse legers in ons land, op 4 augustus 1914, droeg het regiment bij tot een snelle verovering van het fort van Namen.

Soldaten van het Duitse Garde Füsilier Regiment (1ste bataljon) aan het oostfront in 1915 (foto: Wikimedia Commons).
Militairen van het Garde-Füsilier-Regiment (1ste bataljon) aan het oostfront, 1915 (foto: Wikimedia Commons).

Daarna werd het Garde-Füsilier-Regiment naar het Oostfront gestuurd voor de slag bij Tannenberg (Polen). Omdat de Russische vijand de strijd zo goed als gestopt had kon het regiment in april 1916 terugkeren naar het Westfront, ditmaal voor de loopgravenoorlog in de IJzersstreek en voor de Slag aan de Somme. Het jaar daarop, in 1917, nam het regiment deel aan de frontgevechten bij Arras en Cambrai, in Frankrijk, en bij Ieper, in Vlaanderen.

Vermeldingen van de Tuimelarehoek in het boek Geschichte des Garde-Füsilier-Regiments
Vermeldingen van T(h)uim(m)elaerehoek in "Geschichte des Garde-Füsilier-Regiments", p. 186).

Midden in de nacht van 13 op 14 oktober 1917 werd een deel van het Garde-Füsilier-Regiment ondergebracht op de Tuimelarehoek. Gedurende een drietal weken, tot 5 november, werd het ingezet in de frontstreek, ten zuidwesten en westen van Moorslede, o.m. rond de heuvelrug van het gehucht Broodseinde (Zonnebeke). Het verblijf van het regiment op de Tuimelare en het verloop van de gevechten wordt vrij gedetailleerd beschreven door Karl von der Schulenburg-Wolfsburg in zijn boek "Geschichte des Garde-Füsilier-Regiments" (Erinnerungsblätter Preussen 157, Oldenburg-Berlin, 1926, pp. 185-188). Deze graaf stond tijdens de hele Eerste Wereldoorlog, als Oberstleutnant/Oberst, aan de leiding van dit regiment.

Een ochtend tijdens de Slag van Passendale (Foto: Wikimedia).
Een ochtend tijdens de Slag van Passendale. Australische doden en gewonden rond een bunker nabij het
station van Zonnebeke, 12 oktober 1917. Oorlogsfotograaf Frank Hurley. (Bron: Wikimedia)

Het regiment had brute pech, want het kwam middenin de "Slag bij Passchendaele" (31 juli - 10 november 1917) terecht. Het ging hier om de zwaarste strijd die ooit op Belgisch grondgebied werd gevoerd. Het was zelfs een der bloedigste veldslagen van de Grote Oorlog, op twee na, die van de Somme en van Verdun (die allebei een stuk langer duurden!). De geallieerden startten vanuit Ieper een grootscheeps offensief om door te stoten naar de Vlaamse havens. Maar dit ambitieuze plan draaide uit op een totale mislukking. Na 3 maanden lang verbeten gevechten konden ze geen echte doorbraak forceren. De Britten moesten zich tevreden stellen met een pover resultaat: een terreinwinst van amper 8 kilometer! Uiteindelijk konden Canadese infanteristen het volledig kapotgeschoten dorp Passendale innemen. Vier dagen later, op 10 november, kwam het geallieerde offensief volledig tot stilstand. 'Passchendaele' werd door de moegestreden soldaten omgedoopt tot "Passion-Dale" (Engels voor: "Dal van het Lijden") en stond voortaan symbool voor elk zinloos oorlogsgeweld.

Britse ambulanciers, tot de knieën in de modder, aan het Westelijk front in 1917
Britse ambulanciers, tot de knieën in de modder, aan het Westelijk front in 1917 (Foto: Wikimedia Commons).

Het weer zat niet mee, ook niet voor de soldaten van het Duitse Garde-Füsilier-Regiments die vertoefden op de Tuimelare. Door de ononderbroken en overvloedige najaarsregen werden grote delen van het slagveld herschapen in een immense modderzee, waarin mens, dier en oorlogstuig (tanks, kanonnen) wegzakten. Het resultaat van de hele operatie was bedroevend. De geallieerde frontlijn was slechts enkele kilometers naar voren geschoven (waardoor, tussen haakjes, Moorslede dichter bij de vuurlinies kwam te liggen) maar de tol aan mensenlevens was enorm. In beide kampen samen lieten honderdduizenden militairen het leven!

De begraafplaats van het Garde-Füsilier-Regiment (Tuimelare)

Ehrenfriedhof des Garde-Füsilier-Regiments bij de Veldmolen in de Veldstraat (de huidige Mgr. Catrystraat) in 1917 (Foto: coll. Johan Delbecke - Roeselare).
Ehrenfriedhof des Garde-Füsilier-Regiments bij de Veldmolen in de Veldstraat (de huidige Mgr. Catrystraat) in 1917,
op de grens van de Tuimelarehoek met Beitem (Foto: coll. Johan Delbecke - Roeselare).

Het Garde-Füsilier-Regiment nam slechts een kleine maand deel aan de Slag van Passendale, maar verloor 40 manschappen. Op de Tuimelarehoek, nabij de Veldmolen in de Veldstraat (nu Mgr. Catrystraat) legde het regiment een eigen begraafplaats aan waar het zijn doden ter aarde bestelde. De bovenstaande foto toont aan dat er veel zorg werd besteed aan de hele omkadering: een imposante toegangspoort, een houten omheining en een centraal geplaatst kruisbeeld.

Duitse militaire begraafplaats in Moorslede (foto: Erfgoedbank Midwest.
Het Duitse militaire kerkhof Ehrenfriedhof Nr 38 "des Schwere Artillerie" op de Waterdamhoek. De ingangspoort
rechts is vergelijkbaar met die van de Tuimelare (foto: coll. Heemkundige Kring Moorslede).

Het geheel moet er ongeveer hebben uitgezien als de toen al bestaande Duitse militaire begraafplaats "Schwere Artillerie" op de Waterdamhoek (Moorslede). Die verwantschap is niet toevallig. Volgens Jan Vancoillie maakten soldaten van het regiment, die architect of tuinman waren vóór de oorlog, een ontwerp van de begraafplaats, dat ook bij andere naburige kerkhoven deels of helemaal werd overgenomen.

Waar bevond zich de Duitse begraafplaats?

De Veldmolen in de Veldstraat tijdens Wereldoorlog I (Duitse militaire prentbriefkaart).
De Veldmolen in de Veldstraat tijdens Wereldoorlog I (Duitse militaire prentbriefkaart).

De preciese locatie van de Duitse begraafplaats op de Tuimelarehoek is niet of nauwelijks te achterhalen. Jan Vancoillie: "Er zijn vandaag zo goed als geen documenten te vinden waarin deze begraafplaats "Ehrenfriedhof des Garde-Füsilier-Regiment" expliciet wordt vermeld. Heel wat archiefmateriaal van vóór 1945 ging verloren of werd vernield tijdens de Tweede Wereldoorlog... In het tijdschrift van de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge in Ausland (jg 2, 1922, nr. 9, p. 107) wordt wel melding gemaakt van Duitse graven bij de Veldmolen in Beitem".

De Veldmolen stond anderhalve eeuw lang (vanaf 1768 tot 1918) aan de zuidkant van de Veldstraat (nu Mgr. Catrystraat). Deze straat vormde en vormt nog steeds de scheidingslijn tussen enerzijds de Tuimelarehoek (een wijk op het grondgebied van de gemeente Moorslede) en anderzijds het dorp Beitem (dat deel uitmaakte van de gemeente Rumbeke, en nu is gefusioneerd met Roeselare). Op de hierbovenstaande Feldpost ansichtkaart uit WO I is de Veldmolen afgebeeld aan de linkerkant, aan de zuidkant dus van de Veldstraat, op Tuimelaars c.q. Moorsleeds grondgebied. Het opschrift in de rechterbovenhoek van de Duitse Veldpostkaart situeert de "Windmühle" (de Veldmolen) dus foutief op het grondgebied van "Beythen"!

Zicht op Beitem in 1917, met de kerk en de beschadigde Veldmolen op de achtergrond.
Zicht op Beitem eind 1917, met de kerk en de beschadigde Veldmolen molen op de achtergrond.

De begraafplaats van Garde-Füsilier-Regiment lag langs de Veldstraat, dat staat vast. Maar langs welke kant ervan? Langs de kant van de Veldmolen, op de Tuimelarehoek, of aan de overkant van de straat, aan de kant van Beitem? Dat is geen uitgemaakte zaak, bij gebrek aan schriftelijk of archeologisch bewijsmateriaal. In afwachting van historisch uitsluitsel hierover zijn we niettemin sterk geneigd om de militaire begraafplaats te localiseren in de Tuimelarewijk van Moorslede. En wel hierom.

Onderschrift van de foto van de Duitse begraafplaats in het boek Geschichte des Garde-Füsilier-Regiments, 1926, Tafel 18.
Onderschrift bij de afbeelding van de Duitse begraafplaats in het boek van Karl von der Schulenburg-Wolfsburg.

Graaf Karl von der Schulenburg-Wolfsburg, die tijdens de hele WO I aan het hoofd stond van het regiment, plaatste in zijn boek "Geschichte des Garde-Füsilier-Regiments" (1926) onder de foto van de begraafplaats, de ondertitel "Ehrenfriedhof des Regiments in Beythem (Tuimelarehoek)". Hij vermeldt dus duidelijk de Tuimelarehoek, waar een deel van zijn regiment was ingekwartierd. Tegelijk koppelde hij de wijk onwillekeurig aan Beythem (= Beitem), hoewel de wijk toebehoort aan Moorslede en Beitem aan Rumbeke. De duitse militairen - die maar een drietal weken in onze buurt verbleven - wisten niet dat de Tuimelare (sinds 1889 tot 2016) KERKELIJK gezien deel uitmaakte van de PAROCHIE Beitem! Ze hadden wel wat anders aan hun hoofd!

Duitse stafkaart van het front op 12 februari 1918. Links: Tuimelarehoek, Veldmolen schuin erboven rechts, en daarboven Beithem.
Duitse frontkaart van 12 februari 1918. Links: Tuimelarehoek, Veldmolen schuin erboven rechts, en daarboven
Beithem (Bron: WWI Trench Maps. McMaster University. Hamilton, Canada).

Die naamsverwarring werd nog aangewakkerd omdat de mensen de Veldmolen in de dagelijkse omgang "Beitemmolen" noemden. En om de verwarring compleet te maken: de Duitse stafkaarten uit Wereldoorlog I tonen steevast 3 buurtnamen in onze onmiddellijke omgeving: Tuimelare - Veldmolen - Beitem. Veldmolen is in dit geval een plaatsnaam, en niet per se een directe aanwijzing van de Veldmolen van boer Sinnesael in de Veldstraat.

De Veldmolen op het einde van Wereldoorlog I, enige tijd voor de totale verwoesting (1918)
De Veldmolen op het einde van Wereldoorlog I, enige tijd voor de totale verwoesting (1918)

Na een verblijf van een drietal weken werd het Garde-Füsilier-Regiment op 5 november 1917 afgelost en vertrok het noordoostwaarts. De begraafplaats werd onbeheerd achtergelaten en er werden geen nieuwe graven aan toegevoegd. Over het verdere lot ervan is niets met zekerheid bekend. Het is wel zo dat Moorslede, de Tuimelare, Beitem en andere naburige dorpen in het najaar plots veel dichter bij de eerste frontlinies kwamen te liggen. Hoewel er op 10 november een einde was gekomen aan de bloedige Slag van Passendale bleven de luchtaanvallen en artilleriebombardementen van de geallieerden gewoon doorgaan. De wijde omgeving werd steeds meer en zwaarder onder vuur genomen. Veel gebouwen en woningen, vooral in de dorpskom, werden zo goed als compleet vernield. Ook tal van Duitse militaire begraafplaatsen werden niet gespaard en overleefden de systematische artilleriebeschietingen tijdens het geallieerd eindoffensief in 1918 niet. Of de Duitse militaire begraafplaats op de Tuimelare het eveneens moest ontgelden weten we niet. Vast staat wel dat de vlakbij gelegen Veldmolen er moest aan geloven.

Overbrenging naar Sint-Pieter (Ledegem)

De Duitse militaire begraafplaats Sint-Pieter (Ledegem), in de jaren 1930 (Foto: Jan Vancoillie).
De Duitse militaire begraafplaats Sint-Pieter (Ledegem), na een heraanleg in de jaren 1930
(Foto: J. Vancoillie in zijn boek "De Duitse militaire begraafplaats Menen Wald". Wevelgem, 2013, blz. 140).

Jan Vancoillie ontdekte in het tijdschrift van de "Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge in Ausland" (jg 2, 1922, nr. 9, p. 107) dat de Duitse graven bij de Veldmolen allemaal weg waren in januari 1922.

"De begraafplaats van het Garde-Füsilier-Regiment op de Tuimelarehoek was dus vermoedelijk op initiatief van de Service des Sépultures Militaires [n.v.d.r. de toenmalige Belgische Dienst voor Oorlogsgraven, die verantwoordelijk was voor het toezicht, het onderhoud en de heraanleg van Duitse militaire graven] of op uitdrukkelijk verzoek van een overheid ontgraven. Normaal gebeurde dat in de vroege jaren 1920 enkel als de begraafplaats zich op een voor de heropbouw storende locatie bevond ...De 'Amtlicher Deutscher Gräberdienst' wist wel, in de jaren 1930, dat de 40 graven waren overgebracht naar de Duitse begraafplaats "Ehrenfriedhof Nr. 44 St-Pieters" in Ledegem" (Jan Vancoillie, o.c., blz. 176).

Laatste rustplaats in Menen Wald

Grafstenen met de namen, graad en sterfdatum van 40 Duitse militairen, die in 1917 sneuvelden aan het front en ooit begraven lagen
op het "Ehrenfriedhof des Garde-Füsilier-Regiments" op de Tuimelarehoek (foto's: Geneanet).

In 1954 kwamen België en West-Duitsland overeen dat het beheer én het onderhoud van de vele Duitse begraafplaatsen werd toevertrouwd aan "Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge" (V.D.K.) uit Kassel. Op aandringen (om financiële redenen) van de Belgische overheid werd beslist om 128 kleinere en verspreid liggende Duitse militaire begraafplaatsen van WO I drastisch te verminderen tot uiteindelijk 4 verzamelbegraafplaatsen in Menen (Wald), Langemark, Vladslo en Houthulst. Een uitzondering werd gemaakt voor Duitse doden (5) op gemeentelijke ereparken en gemengde Frans-Duitse begraafplaatsen in Brussel en in Wallonië. De Belgische Staat stelde kosteloos grond ter beschikking voor de uitbouw van de vier vermelde necropolen, maar kwam tegelijk in bezit van de gronden van de vele ontruimde Duitse kerkhoven.

Menen Wald, een  begraafplaats voor meer dan 48.000 Duitse militairen (Bron: Onroerend Erfgoed Vlaanderen).
Menen Wald, laatste rustplaats voor bijna 48.000 (!) Duitse militairen uit de 1ste Wereldoorlog
(Bron: Onroerend Erfgoed Vlaanderen).

In de jaren 1955 tot 1957 werden de stoffelijke resten van circa 126.000 gesneuvelde Duitse militairen door de "Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge" (V.D.K.) ontgraven en herbegraven op de 4 grote concentratieplaatsen. Alle overblijvende begraafplaatsen van Moorslede werden overgebracht naar de verzamelplaats van Langemark. Maar we richten hier onze aandacht op de Duitse dodenakker "Menen Wald". Deze was in 1917 aangelegd in een stuk uitgedund bos (Menenwoud), aan het kruispunt van de Groenestraat 363 (grondgebied Menen) en de Kruisstraat (grongebied Wevelgem). In de naoorlogse jaren lagen er 6.409 Duitsers begraven. Halfweg de jaren 1950 werden de stoffelijke resten van ongeveer 40.000 geïdentificeerde Duitse gesneuvelden toegevoegd. Die waren afkomstig van 53 kleinere begraafplaatsen, o.m. het "Ehrenfriedhof Nr. 44 St. Pieter (Ledegem)". Op deze begraafplaats van St.-Pieter (Ledegem) rustten, vermoedelijk al sinds het begin van de jaren 1920, de 40 Duitse militairen van het Garde-Füsilier-Regiment, die in oktober 1917 sneuvelden en aanvankelijk begraven werden op een eigen kerkhof op de Tuimelare.

De 40 gesneuvelde Duitsers, die in 1917 op de Tuimelare verbleven en er werden begraven, rusten nu onder 4 plat liggende stenen, in de 6de rij, rechts van dit geplaveide wandelpad naar het centrale mausoleum van Menen Wald. .
De 40 gesneuvelde Duitsers, die in 1917 op de Tuimelare verbleven en er werden begraven, rusten nu onder 4
plat liggende stenen in de 6de rij, rechts van dit geplaveide wandelpad naar het mausoleum van Menen Wald.

"Omstreeks 1955-1956 werd dus ook de Duitse militaire begraafplaats van Sint-Pieter (Ledegem) opgedoekt en werden alle stoffelijke resten ontgraven en overgebracht naar de Duitse militaire begraafverzamelplaats plaats Menen (Wald). Merkwaardig genoeg zijn de 40 graven van het Ehrenfriedhof des Garde-Füsilier-Regiments, niettegenstaande de twee ontgravingen en herbegravingen, samen gebleven en liggen deze 40 doden vandaag op de Duitse militaire begraafplaats Menen, op perk C, graven 301 tot en met 340"
(Jan Vancoillie, o.c., blz. 176).

    © Copyright Linda Malfait. 2022-. Alle rechten voorbehouden.       Webbeheerder: Willem Wylin.