|
|
Wed. Robert Kirkpatrick-Rolin |
 Een kadasterplan van de gemeente Moorslede uit 1946 (Foto: Linda Malfait).
Linda Malfait: "Op het hierboven afgebeelde kadasterplan van de gemeente Moorslede uit 1946 is, in de kern van de Tuimelare, het stuk grond (met blauwe stip) afgebeeld dat toen toebehoorde aan mijn grootouders Achiel Grymonprez en Marie Samyn, de uitbaters van de vroegere herberg De Tuimelare. Achter en naast dat stuk grond lagen er twee zogeheten "belendende percelen" (aangeduid met gele stip) die allebei eigendom waren van een zekere "Kirckpatrik - Rolin, Wed. Robert". Die namencombinatie klinkt echt wel ongewoon op de Tuimelare. Een vreemde eend in de bijt ...Om welke eigenaar ging het hier? Was het een weduwe of een weduwnaar? Je zou voor minder nieuwsgierig worden!"
De stamboom van Henriette Rolin Jacquemyns |
Edouard Jacquemyns (1806-1874) broer van x Marie R van Zantvoorde (1818-1842) |
Joseph Jacquemyns (1785-1852) x Amelia J Brouckaert (1785-1857) |
Emilie Jacquemyns (1842-1906) x Gustave Rolin- Jacquemyns (1835-1902) |
Louise Jacquemyns (1817-1891) x Virginio Armellini (1816-1908) |
Henriette Rolin-Jacquemyns (1875-1965) x Robert Kirckpatrick (1865-1901) |
Amalia Armellini (1848-1931) x Camille De Bast (1845-1927) |
L. Malfait: "Na heel wat omzwervingen in archieven, genealogische bronnen en internetsites kwam ik erachter dat een zekere Henriette Rolin- Jacquemyns (1875-1965) toen de eigenares was van die twee aanpalende percelen naast de herberg De Tuimelare. Deze vrouw werd geboren in 1875 als dochter van de illustere Gentse topdiplomaat en jurist Gustave Rolin (1835-1902) en Emilie Jacquemyns (1842-1906). In 1896 trouwde Henriette met Robert Kirkpatrick (1865-1901), wiens voorouders een eeuw voordien uit het Schotse Closeburn waren uitgeweken naar Brussel. Maar 5 jaar na hun huwelijk overleed Robert en Henriette bleef als jonge weduwe achter met de 2 kinderen. Vandaar haar volledige naam "Wed(uwe) Robert Kirckpatrick, met daaraan de familienaam Rolin van haar vader toegevoegd."
 Aankondiging van het huwelijk van Henriette Rolin Jacquemyns met Robert Kirkpatrick in Bangkok in 1896 (Bron: Archief UGent).
Henriette Rolin-Jacquemyns stamde af van een vermogende aristocratische familie die, vooral in de loop van de 19de eeuw, haar rijkdom uitbouwde dank zij enkele kopstukken als industriëelen en zich daarnaast erg politiek engageerden via de sterk uitgebouwde Liberale Partij in Gent.
Rolin was de familienaam van haar vader, waaraan de familienaam Jacquemyns (*) van haar moeder werd toegevoegd zodat ze een dubbele achternaam had". (*) In het Rijksarchief en andere historische en genealogische bronnen worden verscheidene varianten van deze familienaam gebruikt, zoals Jacquemijns, Jaecquemijns, Jaquemyns, Jaeqemyns en Jacquemins gebruikt.
Haar grootvader was Edouard Jaecquemyns (° 1806 - Verrebroek, O.Vl) gestorven in 1874, op 68 jarige leeftijd ), gehuwd in 1842 met Marie Rosalie van Zantvoorde (°1818 - 1842) was weduwnaar bij zijn dood (uitvaart in de Sint-Annakerk in Gent) in 1874 en begravfen in Minderhout (dorp , deelgemeente van Hoogstraten, prov. Antwerpen). Hij was gemeenteraadslid van Gent (1845-1857) en provincieraadslid van Oost-Vlaanderen (1848-1854) en in 1857 werd hij wel verkozen tot liberaal volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Gent en vervulde dit mandaat tot in 1870.
Hun enige dochter Emilie Jaequemyns (1842-1906) trouwde in 1859 - ze was toen 16 jaar oud - met de 23-jarige Gustave Rolin.
In 1859 trouwde Rolin met Emilie Jaequemyns, de enige dochter van de gefortuneerde arts Edouard Jaequemyns en sindsdien gebruikte hij de naam Rolin-Jaequemyns.
Ze werd in 1875 geboren als dochter van Gustave Rolin Jaequemyns (1835-1902) en Emilie Jaequemyns (1842-1906) uit Dadizele, die samen 5 kinderen hadden, 2 jongens en 3 meisjes. Henriette was de 4de in de rij.
Emilie Jaequemyns werd geboren in Gent en overleed in 1906 en werd begraven naast haar echtgenoot op het kerkhof van Laken.
Ze was de dochter van Edouard Jaequemyns, een arts en liberaal politicus, en van Marie Rosalie van Zantvoorde, een kleindochter van Abraham Voortman. De moeder van Emilie stierf enkele dagen na haar geboorte.
De ene zoon Paul Rolin (1867-1934) kreeg in 1912 de toelating om de naam van zijn vrouw aan de zijne toe te voegen: Rolin Hymans.
Dochter Henriette (1875-) trouwde met Robert Kirkpatrick de Closeburn (1865-1901)
In 1896 huwde de 21-jarige Henriette Jaequemyns met de 31-jarige advocaat Robert Kirkpatrick (1865-1901) in Bangkok, de hoofdstad van het toenmalige Siam, het huidige Thailand. Hoe kwam ze daar terecht? Robert John Kirkpatrick de Closeburn, zoals zijn volledige naam luidde, was vanaf 1894 daar de naaste juridische raadgever medewerker en plaatsvervanger van haar vader Gustave Rolin.
Het koppel had twee kinderen. Die werden allebei geboren in Bangkok (Thailand)
- Nelly Kirkpatrick (1898- 1986), gehuwd met mediëvist, rechtshistoricus en hoogleraar François Louis Ganshof 1895-1980 + Sint-Pieters-Woluwe, 88 jaar oud. / en hun dochter Nelly trouwde met professor François Louis Ganshof.
- en Robert Kirkpatrick (1899-1959), die stierf op 60-jarige leeftijd.
Hoe kwam ze in het bezit van de 2 stukken grond in de Tuimelarewijk?
De link Armellini-Dadizele
Hoe erfenis van de 2 stukken grond op de Tuimelare? Het was langs de tak van de Jacquemyns dat de gronden in het bezit kwamen van Henriette.
Hier moeten we een andere genealogische omweg maken
Het is langs de tak van de Jacquemyns dat de grond in het bezit van Henriette kwam:
Edouard Jaequemyns was een van de tien kinderen van de chirurgijn Jean-Baptiste Jaequemyns en Isabelle De Vlaeminck.
Edouard Jacquemyns, de grootvader van Henriette, had een oudere broer Joseph Jacquemyns (°rond 1785 geboren in het Oost-Vlaams dorp Sint-Maria-Oudenhove - gestorven in Dadizele in 1852).
Joseph Jacquemyns, grootvader van de kinderloze Amalia Armellini, wed. Camille De Bast, en waren broers. Ze heetten respectievelijk Edouard en Joseph en Jacquemyns.)
Edouard Jacquemyns had een oudere broer Joseph Jacquemyns. Joseph Jacquemyns was een befaamde gerenomeerd en gefortuneerde chirurgijn, geneesheer, apotheker en wis- en natuurkundige. Die huwde in 1814 in Dadizele met Amélie Josephine Brouckaert .
Edouard Rolin (1863-1963) kreeg in 1912 de toelating om de naam van zijn moeder aan de zijne toe te voegen: Rolin Jaequemyns, zonder verbindingsstreepje. Vanaf Edouard en zeker door de latere generaties, werd de naam als 'Jacquemyns' gespeld.
Kinderen:
Vitalis °Dadizele 14.03.1815 +1816 Dadizele, anderhalf jaar oud
Isidorus (Isidoor) °Dadizele 22.02.1816 +Dadizele 1870, advocaat
- Louise °14.04.1817 + 09.02. 1891 (73 jaar (begraven op kerkhof St. Joost ten Node. Woonde in de straat Rue Charles VI toen huisnummer 31 )
Silana (Silania)°Dadizele 14.03.1819 +1823 (4 jaar oud)
De dochter Louise Jacquemyns (° 1817- + 1891) huwde de Italiaan Virginio Armellini, . Deze laatste was, na de Italiaanse revolutie, gevlucht naar
Brussel samen met zijn vader Carlo Armellini, burgemeester van Rome, in 1849 (stierf in 1863 in Brussel, begraven op kerkhof van Laken).
Virginio Armelini overleed in 1908 op 92 jarige leeftijd in Brussel (medewerker van La Flandre Liberale)
In 1908 schonk mevr. Camille De Bast-Armellini de hele bibliotheek van wijlen haar vader, Virginio Marie Philippe Armellini (1816-1908), aan de universiteitsbibliotheek. De Armellini-bibliotheek bevat vooral historische en juridische werken, en een groot aantal Griekse en Latijnse auteurs. Het gaat overwegend om achttiende- en negentiende-eeuwse drukken, maar er zijn ook heel wat verzamelalbums met porseleinkaarten en andere reclamekaarten. In alle werken is een speciaal ex-libris aangebracht.
Hun dochter Amalia Armellini (1848-1931) trouwde met Camille De Bast jr. (1845-1927),
Deze industrieel, maar ook politicus, liet zich ook kennen als liberaal filantroop.een industrieel en liberale politicus (o.m. senator) en vrijmetselaar uit Gent. Hun huwelijk bleef kinderloos.
Zo erfde Henriette Rolin Jacquemyns, weduwe van Robert Kirckpatrick, van wed. Camille De Bast-Armellini de twee stukken gronden nabij de herberg de Tuimelaere.
Henriette Rolin Jacquemyns overleed in 1965 op 90 jarige leeftijd. Allicht in St.-Pieters-Woluwe.
Kopstukken
Linda Malfait: "In deze geschiedenis komen nogal wat hooggeplaatste figuren voor, zowel binnen de familie Jacquemyns, zowel bij de rechtstreekse afstammelingen binnen de familie Jacquemyns als bij de aangetrouwden. Hieronder bieden wij een meer gedetailleerd profiel aan van de meest markante figuren.
Gustave Rolin-Jaequemyns (1835-1902)
 Portret met handtekening van Gustave Rolin-Jaequemyns, gemaakt door Georges Montenez (Bron: Wikimedia).
Gustave Rolin Jaequemyns, de vader van Henriette (die de 2 percelen grond bezat naast de herberg de Tuimelare) was niet van de minste, en plaatsen we bovenaan deze lijst. Hij was een internationaal befaamd rechtsgeleerde, grondwetsdeskundige en bovendien politiek actief als voorman van de invloedrijke Liberale Partij in Gent, als diplomaat, als parlementslid en als Minister van Binnenlandse Zaken.
Hij stamt uit een familie Rolin, waarvan de Vlaamse tak al in de 14de en 15de eeuw bekendheid kreeg dankzij de steenrijke Nicolas Rolin, de kanselier van Filips de Goede, hertog van Bourgondië. Hij is afgebeeld op een beroemd schilderij van Jan van Eyck ca. 1435 knielend voor de Maagd Maria en kind, dat zich in het Parijse Louvre-museum bevindt. Dank zij zijn rijkdom die hij verzamelde kon Rolin zijn kinderen uithouwelijken aan de Bourgondische adel. De Rolins kwamen, vanaf de 17de eeuw, voor onder de notabelen van Kortrijk. In de 19de eeuw trokken leden van de familie naar Gent en Brussel.
waar hij werd geboren op 31 januari 1835.
Hij was de oudste van 18 kinderen in het gezin van Hippolyte Rolin (Kortrijk, 1804 - Gent, 8 maart 1888) Deze was een vooraanstaand advocaat en liberaal politicus. Hij was in 1846 een van de stichters van de Gentse Liberale Associatie en tevens voorzitter. Werd ook gemeenteraadslid en schepen van Gent, en vanaf 1848 tot 1852 Kamerlid (volksvertegenwoordiger) en van 1848 tot 1850 Minister van Openbare Werken.
Hij was een zeer getalenteerde musicus.
Vanaf zijn jonge leeftijd bleek zijn muzikale begaadheid. Hij blonk uit op het Gymnasium in Gent. Op zijn 16de reisde hij naar Engeland en naar Parijs. Tijdens zijn studiejaren componeerde hij koorwerken. Hij was een voortreffelijk pianist en luisterde vaak privé-bijeenkomsten op met een recital of met eenvoor de gelegenheid samengesteld kamerorkest.
Als student en ook daarna profileerde hij zich/ ontpopte hij zich als een voorvechter van de opkomende Vlaamse beweging. een gematigd vlaamsgezinde en sociaalvoelende liberaal.
Bij Gustave was die deelname aan de strijd om het individu te bevrijdebn uit de overheersing door dogma en bevoogding door kerk en staat.
Hij werd lid van de vlaamsgezinde studentenvereniging van "'t Zal Wel Gaan". Samen met Julius Vuylsteke zat hij in de redactie van de almanakken van "t Zal Wel Gaan". Hij was medeverantwoordelihjk voor het feit dat die almanakken wegens hun antiklerikalisme op de pauselijk index (= lijqst van verboden publicaties) werd geplaatst.
Na zijn 6 jaren studies aan de Univ. Gent (waar hij diploma behaalde van dr in de rechten en dr in politieke en administratievewetenschappen
werd hij in 1857 advocaat bij het Hof van Beroep in Gent
In 1859 trouwde hij met de 17-jarige Emilie Jaequemyns, de enige dochter van de gefortuneerde arts Edouard Jaequemyns. Het fortuin van Emilie bood Gustave de mogelijkheid om zich te wijden aan de studie van het juridische, politieke en sociale kwesties. Hij gaf conferenties in Gent, Brussel, Doornik. Hij had redenen om de familienaam van zijn jonge vrouw in eer te houden. Sindsdien voegde hij bij zijn familienaam ook die van zijn vrouw, Emilie Jaequemyns.
Het echtpaar kreeg Uit het huwelijk kwamen 5 kinderen voort, 2 zonen en 3 dochters, waaronder Henriette.
In 1860 (op 25 jarige leeftijd) werd hem de leerstoel moderne politieke geschiedenis aangeboden. Gustave weigender om zijn
vader in zijn praktijk bij te staan.
Hij werd in 1863 (tot 1877) voorzitter van het progressief-liberale Van Van Crombrugge's Genootschap (culturele vereniging van de oud-leerlingenen leerkrachnten van alle gemeentescholen in Gent
Hij was actief in de liberale afdeling van het Vlaams Verbond.
Vanaf 1865 zijn aanvraag tot inwijding, en in 1869 ingewijd. Tot 1872 stond zijn naam op de ledenlijst van de Gentse vrijmetselaarsloge "La Liberté". Later heeft Rolin de loge verlaten.
3 feiten wijzen in die richting:
- in Gent stond hij bekend als een "katholieke liberaal"
- tijdens de schoolstrijd leverde hij, via zijn zoon bemiddeling, grote inspanningen om - met succes - excommunicatie ongedaan te maken.
- hij werd in zijn parochiekerk van Etterbeek begraven en op het doodsbericht stond vermeld dat hij "godvruchtig overleden' was.
In 1866 was hij een medestichter/van de stichters (met Julius Vuylsteke als voorzitter) en bestuurslid van de Vlaamsche Liberale Vereniging. Beiden gaven ze een manifest uit, waarin ze de 2 vijanden van Vlaanderen aanduidden: het clericalisme en de verfransing
In 1867 was Rolin betrokken bij het 9de Congres van de Nederlandsche Taal- en Letterkunde in Gent, dat erin slaagde om Multatuli als spreker te hebben.
Voor het Willemsfonds hield hij een reeks voordrachten over de Belgische grondwet, die hij ook publiceerde.
in 1866 was hij bovendien stichter en voorzitter van de coöperatieve Gentsche Volksbank (1866- tot zijn overlijden in 1902)
Hij genoot internationaal grote faam als jurist, en vooral door...
In 1868 lanceerde Gustave medestichter en redacteur van een internationaal tijdschrift de "Revue de Droit International". Sinds 1964 werd dit onder een andere naam voortgezet, namrelijk de "Revue Belge de Droit International". Een tijdschrift dat zich toelegde op vergelijkende rechtswetenschappen
werd de eerste secretaris-generaal en later ere-voorzitter
In 1873, tijdens een plechtige zitting in het Gentse stadhuis werd het prestigieuze "Institut de Droit International"
Hij was medeoprichter en eerste secretaris-generaal van deze instelling die zich bezighield met de studie van de verscheidene rechtssystemen, de formulering van internationale rechtsregels/ code en het beslechten op vreedzame wijze van geschillen, de naleving van het internationaal oorlogsrecht
Vanaf 1878 was hij voorzitter van het Instituut voor Internationaal Recht
Secretaris-generaal ervan vanaf 1887 tot 1892, en vanaf 1892 ere-voorzitter
De instelling, die nog steeds bestaat verwierf op korte tijd een stevige reputatie en werd bedacht met/kreeg in 1904 de Nobelprijs voor de Vrede.
(2 jaar na de dood van Gustave Rolin. Zijn zoon Edouard Rolin-Jaecquemyns nam, namen het Insituut, de prijs in ontvangst in Stockholm)
Rolin was een van de belangrijkste spreekbuizen van de progressieve vleugel binnen de liberale beweging.
In 1878 werd hij volksvertegenwoordiger (1878-1886)
Regeringsleider (en "papenvreter") Walthère Frère-Orban benoemde hem meteen in datzelfde jaar tot minister op de sleutelpost van Binnenlandse Zaken.
minister (1878-1884)
Was 6 jaar Minister van Binnenlandse Zaken. Jaren van zware schoolstrijd werd hij onder vuur genomen door oppositie en in de pers
In de woelige periode van de schoolstrijd. en gevolgd van de nieuwe Schoolwet van 1879 wet op het lager onderwijs waarmee onderwijsministert
de leden van de regering waren vrijmetselaars of (zoals Frère-Orban zelf en Rolin) gewezen vrijmetselaars
Pierre Van Humbeeck de invloed van de katoholieke kerk op het onderwijs te breken en de maatschappij te laiciseren.
een heftig strijdbaar antiklerikaal beleid, gestuwdde door de loge en de "Université Libre de Bruxelles"
Hoewel zelf gelovig speelde Gustave als vooraanstaand jurist een belangrijke rol in het kabinet en bij de totstandkoming van de wet. Alle auteurs van de wet werden collectief geexcommuniceerd. Zijn zoon , eveneens een eminent jurist, Edouard zorgde er later voor dat Gustave wrd ontheven van zijn excommunicatie.
Woedde een hevige Schoolstrijd en leidde tot een verpletterende verkiezingsnederlaag van de Liberale Partij in 1884.
Met de klinkende verkiezingsoverwinning van de Katholieke Parij van 1884 verdween Edouard uit de de regering. Twee jaar later moest hij ook zijn parlementszetel , werd in juni 1886 niet herkozen als volksvertegenwooriger was Edouard's politieke carrière in eigen land ten einde
Hij plooide zich terug op zijn vele activiteiten in Gent.
en kon hij zich weer richten op de Revue de Droit international en op de werkzaamheden van het Instituut.
Maar een débâcle in het bedrijf van een van zijn broers, voor wie hij borg had gestaan, dwong men eind jaren 1880 om opnieuw uit te kijken naar een betaalde baan.
Hij was procureur-generaal bij de gemengde rechtbanken in Cairo.
Maar hij koos uiteindelijk
Was bijzonder topadviseur van Rama V, koning van Siam (het huidige Thailand), vanaf 1892 tot 1901. Hij speelde een cruciale ro bijl/ droeg, als grondwetspecialist met internationale faam, en samen met Robert Kirkpatrick, ook bij tot een snelle hervorming/ modernisering naar westers model van de staatsstructuur , de administratie en het rechtsstelsel (dat nog op feodaal en traditioneel boedhistische leest was geschoeid). Hij maakte zich nuttig bij de planning van openbare werken (m.n. een spoorwegnetwerk) in het land. Hij en Robert Kirkpatrick zetelden als enige Europeanen in de wetgevende macht van Siam. Geen wet guing door de wetgevende raad zonder door hen vooraf te zijn geredigeerd of minste ns goedgekeurd te zijn.
Directe dreiging van kolonisering afgewend.
Na een jarenlange pendeldiplomatie tussen de Fransen (die van Siam een protectoraat wilden maken) en de Britten , die beiden hun oog hadden laten vallen op het land, slaagde hij erin om hen in 1896 een verdrag te laten tekenen waarin ze de Siamese souvereiniteit erkenden. De Thai eren hem als de man die ervoor heeft gezorgd dat hun land Hierdoor was Siam het enige land uit de regio dat nooit door een westerse mogendheid is gekoloniseerd.
Als enige buitenlander ooit verwierf hij in 1892 in Thailand, de hoogste mogelijke adellijke titel van hertog. Voor zijn verdiensten kreeg hij een borstbeeld standbeeld staat in de voortuin van de (door hem gestichte) rechtsfaculteit van de Thammasat-universiteit in Bangkok. In 2013 werd ook geëerd met een bortbeeld in de Thaise ambassade in Brussel, in het bijzijn van Prins Filip en Prinses Mathilde
Hij genoot internationale wetenschappelkijke faam. Hij was
Hij was lid of lid van de raad van Bestuur van
o.m. in 1874 in eigen land de Koninklijke Academie van Wetenschappen en Schone Kunsten van België
lid van het Permanent Arbitragehof in Den Haag.
Hij werd eredoctor van de de Université Libre de Bruxelles (ULB), alsook van die van Oxford, Cambridge en Edinburgh.
Tal van buitenlandse onderscheidingen vielen hem te beurt: o.m. in eigen land
Commandeur in de Leopoldsorde
Groot-Officier in de Légion d'Honneur (Legioen van Eer) in Frankrijk
Medio 1901 keerde Rolin om gezondheidsredenen terug uit Siam naar ons land. Zijn gezondheid getekend door het ongezonde klimaat van Bangkok
Hij bleef raadgever voor diplomatiegk personeel in Bangkok.
Hij bleef actief als adviseur van Leopold II, voornamelijk wat zijn Congobeleid betreft
In 1889 werd hij door koning Leopold II II benoemd tot raadgever enin 1890 tot vice-voorzitter van de Hoge Raad voor de onafhankelijke staat Congo.
en was buitengewoon hoogleraar recht aan de Univ Libre de Bruxelles (ULB).
In november 1901 moest hij het bed houden met een hartaandoening en een bronchites .
Hij overleed in Brussel op 9 januari 1902 op 67-jarige leeftijd en werd begraven op het kerkhof van Laken.
|
De beroemdste trekhond van de wereld
|
De beroemdste trekhond van de wereld
|
De beroemdste trekhond van de wereld
|
© Copyright Linda Malfait 2022-. Alle rechten voorbehouden. Websitebeheerder: Willem Wylin.
|
|